Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

De studies aan het hoger onderwijs verlopen niet voor alle studenten probleemloos. Tal van onderzoeken tonen aan dat heel wat studenten vroegtijdig afhaken of studievertraging oplopen. Daarbij is er de sterke stijging van het aantal studenten dat hulp vraagt voor faalangst. Omwille van de hoge prevalentie van faalangst onder studenten en het beperkte onderzoek naar de gevolgen van een faalervaring bij niet-generatiestudenten, vormt faalangst het centrale thema binnen deze masterproef. Het onderzoek vindt plaats aan de Katholieke Hogeschool Leuven (KHL). We maken gebruik van de Learning And Study Strategies Inventory (LASSI) om de gegevens in kaart te brengen. De masterproef bevat zowel een literatuurstudie - waarin we grondig stilstaan bij het construct faalangst en de LASSI - als een empirisch onderzoek. Het empirisch onderzoek omvat drie invalshoeken. In de eerste onderzoeksinvalshoek vertrekken we vanuit bestaande onderzoeksliteratuur en leggen we de focus op actieve en passieve faalangst. We gaan de prevalentie van beide types faalangst na, de relatie tussen de twee types en de studie-efficiëntie en we onderzoeken of er een verschil is in leer- en studiestrategieën in functie van Faalangst, Motivatie, en hun interactie. In de tweede onderzoeksinvalshoek bouwen we voort op eerder onderzoek waaruit blijkt dat niet-generatiestudenten minder faalangstig zijn dan generatiestudenten. In het huidig onderzoek willen we nagaan of de groep niet-generatiestudenten homogeen dan wel heterogeen is wat faalangst betreft. Tot slot vertrekken we in de derde onderzoeksinvalshoek vanuit de praktijk. Studentenbegeleiders van de KHL selecteren op basis van gesprekken met studenten twee groepen (hardnekkige actieve faalangst en procrastinatorsŽ). We baseren ons op de opgegeven studentennummers om na te gaan in welke mate deze profielen overeenstemmen met de scores op de LASSI en gaan zo de ecologische validiteit van de LASSI na.Uit de resultaten blijken passief faalangstigen

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Vorige jaren peilde het consortium volwassenenonderwijs een Leven Lang Leren in Leuven en Omgeving (L4), in samenwerking met het onderzoekscentrum voor Motivatiepsychologie van de KU Leuven, naar de motivatie van hun cursisten. Aansluitend rijst de vraag naar de relatie tussen de motivatie om een bepaalde studierichting aan te vatten en het al dan niet volhouden (drop-out) van die studies. Waarom haken studenten af? Hebben drop-outs een specifiek profiel? Kunnen risicostudenten reeds vroegtijdig gedetecteerd worden? Kunnen maatregelen getroffen worden om drop-out te voorkomen? In dit werk wordt een antwoord gezocht op deze vragen, dit specifiek voor cursisten van de lerarenopleiding binnen het volwassenenonderwijs. Voor deze masterproef werd nauw samengewerkt met drie centra voor volwassenenonderwijs (CVOs): CVO De Oranjerie Leuven, CVO De Oranjerie Diest en CVO VTI Leuven. Cursisten die in januari en september 2012 de specifieke lerarenopleiding aanvatten binnen één van deze CVOs, vulden een vragenlijst in. Deze peilde naar tien types van motieven en bevatte tevens een aantal biografische vragen. Wanneer de cursisten drie keer op rij afwezig waren in de les, niet deelnamen aan de examens, zich niet inschreven voor de volgende module, of zelf aangaven te stoppen, werden zij telefonisch gecontacteerd voor de afname van een tweede vragenlijst. Deze bevroeg de drie meest doorslaggevende redenen voor hun stopzetting. Aanvullend werd gevraagd naar mogelijke maatregelen die hen hadden kunnen helpen om de studies te voltooien. Aan de hand van univariate variantie-analyses werd nagegaan of er significante verschillen zijn betreffende deze tien motieven in functie van geslacht en het al dan niet persisteren. Vrouwelijke cursisten scoorden iets hoger op autonome motivatie en iets lager op sociale motivatie dan mannelijke cursisten. Verder werden geen significante verschillen gevonden wat betreft motivatie. Chi-kwadraat analyses wezen uit dat het enige statistisc