Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

La recollection est définie comme un processus de récupération par lequel les individus vont se souvenir d'informations qualitatives détaillées sur des événements vécus, suite à la présentation d’un stimulus connu (Yonelinas et al., 2010). Par contraste, la familiarité est plutôt un sentiment subjectif qui nous indique que quelque chose a été vécu dans le passé mais sans avoir conscience de détails qualitatifs spécifiques). Lorsqu’on étudie les deux processus de la mémoire de reconnaissance (recollection/familiarité), on peut notamment contrôler des effets comme la profondeur d’encodage. Cette profondeur d'encodage est basée sur le fait que plus on a un item traité en employant des processus de haut niveau, tels que la sémantique, et mieux il sera retenu et augmentera la contribution de la recollection lors de la reconnaissance (Craik & Lockart, 1972). Toutefois, il existe plusieurs types de liens sémantiques, tels que les liens taxonomiques ou thématiques, impactant différemment ces deux processus. Par contre, plus un item est traité avec des processus de bas niveau (perceptifs ou phonologiques), moins il sera mémorisé, étant reconnu majoritairement sur base de la familiarité. Par ailleurs, notre mémoire utilise aussi des signaux implicites pour générer une expérience de reconnaissance, par exemple au moyen du phénomène d’amorçage. On distingue l’amorçage perceptif de l’amorçage sémantique. 
En réalisant cette étude, notre objectif sera d'explorer sur quel processus (recollection/familiarité) va agir (1) le type de traitement lors de l’encodage (profond taxonomique, profond thématique, ou superficiel) et (2) une présentation subliminale d’une amorce sémantiquement liée (taxonomiquement ou thématiquement) lors d'une tâche de reconnaissance. Nous émettons l’hypothèse qu’en manipulant le type de traitement sémantique à l’encodage, nous allons contrôler le type d’informations qui sera activé au sein du réseau sémantique. Pour ce faire, notre tâche inspirée de Taylor et al. (2012) a été administrée. Elle consistait en une tâche d'amorçage de mémoire avec une phase d'encodage ou les sujets devaient retenir une série de mots, traités de façon profonde ou superficielle (64 mots-cibles par condition). Ensuite, lors de la tâche de reconnaissance, les 64 cibles précédentes ont été présentées parmi 64 distracteurs. Pour chaque stimulus, on présentait une amorce (liée ou non) durant 33 ms qui était suivie par le mot cible ou le distracteur. Trois groupes ont pris part à l’étude, avec un encodage différent dans chacun des trois groupes (encodage superficiel, profond taxonomique et profond thématique). La récupération s’effectuait au moyen du paradigme « Remember/Know/Guess ».
Notre hypothèse principale n’a pas été démontrée. Nos résultats montrent principalement un effet de la condition d’encodage. L’encodage profond sémantique (taxonomique et thématique) présente davantage de mots rappelés que l’encodage superficiel. Notons la présence d’une amorce perceptive liée donnant lieu à plus de hits de type « Remember » que l’amorce perceptive non liée. Ces résultats de priming contradictoires vis-à-vis de la littérature ont été interprétés en comparaison avec diverses études sur l’effet d’amorçage en mémoire de reconnaissance et notamment au niveau de la méthodologie. Enfin, des limites et perspectives ont été suggérées.

masked --- primes --- conceptual --- memory --- recognition --- priming --- recollection --- familiarity --- Sciences sociales & comportementales, psychologie > Neurosciences & comportement

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Doelstelling: Deze thesis onderzoekt conceptuele metaforen in politieke speeches over the financiële crisis. Speeches van Herman Van Rompuy, Gordon Brown en Barack Obama werden onderzocht. De hypothese van deze scriptie luidt als volgt: De conceptuele metaforen gebruikt door de drie politici zullen grotendeels overeenstemmen aangezien de crisis wereldwijde gevolgen had. Middelen of methode: Eerst werd de relevante literatuur voor dit onderwerp uitgebreid bestudeerd om meer inzicht te krijgen in het onderwerp. Daarna werd een corpus van 26 speeches verzameld en werden de metaforen er uit gehaald. Deze metaforen werden ingedeeld in groepen van conceptuele metaforen. Resultaten: Zoals vooropgesteld was, gebruikten de politici bijna allemaal dezelfde conceptuele metaforen, zoals GOVERNMENT IS PROTECTION, ECONOMY IS A BUILDING, FINANCIAL CRISIS IS WAR, en nog veel meer. De meest gebruikte conceptuele metaforen werden daarna besproken en geïllustreerd met voorbeelden uit de speeches. Daarna werden de verschillen en overeenkomsten tussen de drie politici op het gebied van metafoorgebruik besproken.

Barack Obama. --- Conceptual metaphors. --- Economy. --- Financial crisis. --- Gordon Brown. --- Herman Van Rompuy. --- Political speech. --- Studie in de meertalige communicatie.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In the alluvial plain of the river Meuse, in the area of Jupille-sur-Meuse in Liège, the construction of a short-tunnel is foreseen, at the intersection between Avenue Georges Truffaut and Avenue of Jupille.
For this reason, this Master Thesis work focuses on the numerical simulation of the alluvial aquifer behaviour by establishing a groundwater flow model of the concerning area. The model is carried out with the use of GMS-MODFLOW, using the finite difference technique to conceptualize the reality.
The aim is to investigate whether the presence of the foreseen short-tunnel modifies the natural groundwater flow in the aquifer and if it could lead to possible consequences on the pumping activity of the Jupiler brewery located not far and which strongly affects the piezometric levels. 
Different scenarios will be simulated, according to the different construction approaches that may be performed for the short-tunnel during the construction phase and at the end of the construction phase. 
The flow budget concerning the needed withdrawals from the excavation area to guarantee a dry and safe work condition is also studied. In this way, it is possible to detect the influence in choosing the dimension of the cut-off walls used for the excavation. If the walls reach the bedrock (here considered as impervious) the groundwater is totally or partially blocked by the walls, and then the dewatering wells (during the construction phase) and the drainage system (at the end of the construction phase) can pump water only inside the zone enclosed by the barriers.
Furthermore, the sensitivity analysis on the conductance value between the river and the aquifer and then between the drainage system and the aquifer is performed.
Lastly, this area may be a potential site for the development of geothermal open systems, thanks to the geological and hydrogeological properties of the alluvial aquifer. In this Master thesis work, the opportunity will be taken to use also the model in order to investigate the influence of a doublet with a pumping well and injection well. Different scenarios will be simulated to investigate the alluvial aquifer behaviour and also to assess the influence on the pumping wells of the Jupiler brewery. The study of those scenarios serves to lay the foundation for further analysis in the exploitation of the site in the field of geothermal energy.

groundwater modelling, modflow, conceptual model, influence of civil construction in the alluvial aquifer --- Ingénierie, informatique & technologie > Géologie, ingénierie du pétrole & des mines

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Doelstelling: Het doel van deze masterproef was tweevoudig. Enerzijds werd er een overzicht geschetst van conservatieve bewegingen in de Verenigde Staten en in België. De bewegingen die werden onderzocht zijn de Amerikaanse 'Christian Right' en het 'Vlaams Belang'. Anderzijds werd het taalgebruik, meer bepaald het gebruik van metaforen, geanalyseerd van twee vertegenwoordigers van deze bewegingen: Pat Robertson voor de Verenigde Staten en Filip Dewinter voor België. Deze masterproef wou in de eerste plaats nagaan welke gelijkenissen of verschillen er bestaan tussen het metafoorgebruik van conservatieve bewegingen. Middelen of methode: Voor het theoretische gedeelte werden verschillende werken en het internet geraadpleegd.Voor het praktische gedeelte werd een corpus samengesteld van twintig toespraken, tien van Pat Robertson en tien van Filip Dewinter. Deze speechen werden onderzocht met de methode van 'CriticalMetaphor Analysis'. De methode houdt in dat men eerst op zoek gaat naar conceptuele metaforen die vaak iets meer vertellen over het onderliggende gedachtegoed van een persoon. Daarna werden deze bevindigen met elkaar vergeleken om zo verschillen of gelijkenissen te vinden. Resultaten: In de Verenigde Staten is religie nog heel belangrijk in het dagdagelijkse leven en viert conservatief gedachtegoed hoog tij. In België zien we dat religie niet meer zo een grote rol speelt maar dat er toch ook een verrechtsing van de maatschappij plaatsvindt, vooral dan van extreem rechtse ideologieën. Kortom, het Vlaams Belang krijgt steeds meer aanhang.In de toespraken van beide politici afzonderlijk vonden we vier conceptuele metaforen die een inzicht geven in hun gedachtegoed. Deze conceptuele metaforen werden met elkaar vergeleken. Uit deze vergelijking bleek dat er zowel gelijkenissen als verschillen zijn.De gelijkenissen vinden we vooral terug wanneer ze het hebben over politiek, ze zien hun eigen partij als de beste en gebruiken metaforen die verwijzen naar oorlog of die harde beelden oproepen. Wanneer ze het over de maatschappij hebben gebruiken ze eveneens dezelfde techniek: ze verwijzen naar een probleem waarvoor een oplossing moet worden gevonden, die oplossing zit dan meestal vervat in hun partijprogramma.Toch zijn er ook belangrijke verschillen, zo legt Dewinter meer de nadruk op het kunnen van zijn eigen partij zonder de andere partijen er bij te betrekken, iets wat bij Robertson wel het geval is. Ook zien we dat Robertson veel positiever is dan Dewinter: terwijl Robertson verwijst naar een oplossing uit Dewinter vooral kritiek op de aanpak van anderen. Belangrijk om te vermelden is dat er in de metaforen van Dewinter ook uitingen van racisme werden gevonden.

Christian Right. --- Conceptual Metaphor Theory. --- Critical Discourse Analysis. --- Critical Metaphor Analysis. --- Discoursanalyse. --- Discourse analysis. --- Filip Dewinter. --- Pat Robertson. --- Studie van maatschappelijke aspecten. --- Studie van tekstsoorten. --- Taal als politiek middel. --- Vlaams Belang.