Narrow your search

Library

KU Leuven (1)

UAntwerpen (1)

UGent (1)


Resource type

dissertation (2)

book (1)


Language

English (2)

Dutch (1)


Year
From To Submit

2006 (3)

Listing 1 - 3 of 3
Sort by

Book
Corporate entrepreneurship : an integrative analysis of a resource-based model evidence from Flemish enterprises : proefschrift
Author:
Year: 2006 Publisher: Leuven Katholieke Universiteit Leuven

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords

Business policy --- Flanders


Dissertation
Snaren in een gekromde ruimtetijd : een introductie tot snarentheorie
Authors: ---
Year: 2006

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Corporate entrepreneurship : an integrative analysis of a resource-based model : evidence from Flemish enterprises.
Authors: --- --- --- --- --- et al.
Year: 2006 Publisher: Leuven K.U.Leuven. Faculteit Economische en toegepaste economische wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

CONTEXT Onder druk van een veranderende omgeving en van de voortdurend wijzigende aard van die veranderingen voelen gevestigde ondernemingen zich meer en meer genoodzaakt om de ondernemerschapsgeest die vele van hun jonge tegenhangers kenmerkt te herwinnen. Ondernemingen denken aan bedrijfsondernemerschap omdat hun waardecreërend en/of veranderingsvermogen achterop hinkt. Bedrijfsondernemerschap wordt gezien als een antigif voor fossilisering. Het laat bestaande ondernemingen toe zich te herbronnen en revitaliseren. Men gebruikt het als een hefboom voor activiteitenontwikkeling, omzetgroei, rendabiliteitsverhoging en de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. De bruikbaarheid van bedrijfsondernemerschap als occasioneel pepmiddel om de onderneming prompt een competitieve opkikker te bezorgen is echter beperkt. Het vergt veeleer een architecturale aanpak waarbij het competitieve vermogen van de bedrijven duurzaam wordt opgebouwd. Dit gebeurt door een focus op het internaliseren van de praktijken en competenties van bedrijven die sterk bedreven zijn op het vlak van ondernemerschap. AANPAK Gezien de beloftevolle natuur van bedrijfsondernemerschap voor gevestigde ondernemingen zijn onderzoekers zeer gedreven om de praktijken, resources en competenties die bedrijven daarbij kunnen ondersteunen te ontdekken. Bestaand onderzoek op dat vlak vertoont echter twee fundamentele zwaktes. Theoretisch gezien steunt het onderzoek op onstabiele (en versnipperde) conceptuele gronden. En het empirische onderzoek wordt gedomineerd door onderzoek dat gebruikt maakt van opinieachtige, intentiegerichte maatstaven die de aandacht (en de resultaten) afleiden van maatstaven die echt succesvol ondernemerschap weerspiegelen. Daadwerkelijk succesvol ondernemerschap is nochtans datgene wat bedrijven proberen te bereiken. In een poging om de nuttige bijdragen van het onderzoek rond bedrijfsondernemerschap meer in lijn te krijgen met het groeiende enthousiasme (en de bijhorende verwachtingen) vanuit de praktijk was een eerste belangrijk doel van dit proefschrift om een gefundeerde theoretische basis voor het veelzijdige concept uit te bouwen. Dit heeft geleid tot het zogenaamde nexus-model van bedrijfsondernemerschap, waarvan de creator, het creatieproces en de nieuw gecreëerde waarde (innovatie, venturing en business modelvernieuwing) de voornaamste componenten zijn. In een tweede stap is een resource-based model ontwikkeld en trapsgewijze getest. Dit met de bedoeling hulpbronnen (‘resources’) en praktijken (‘capabilities’) te detecteren die een opgetekende bijdrage kunnen leveren bij het behalen van succesvolle resultaten op het vlak van bedrijfsondernemerschap. Om de bijdrage van de elementen aan de nieuw gecreëerde waarde accuraat in kaart te kunnen brengen en te kunnen beoordelen, hebben we ons toegespitst op drie hoofdobjectieven, besproken in vijf onderzoeksthema’s. De objectieven zijn: (1) de relaties tussen innovatie, venturing en vernieuwing, (2) de gerelateerdheid van de elementen (hulpbronnen en praktijken) onderling en (3) de bijdrage van de elementen aan innovatie, venturing en vernieuwing. De analyses zijn gebaseerd op een groep van meer dan 200 Vlaamse bedrijven uit diverse sectoren. De resultaten van het proefschrift suggereren het management van bedrijven en het overheidsbeleid een reeks resources en praktijken die centraal zouden moeten staan in hun inspanningen om nieuwe waardecreatie binnen ondernemingen te stimuleren. Er zijn immers resources en praktijken die stimulerend inwerken op zowel innovatie, venturing als vernieuwing (bv. R&D investeringen, netwerking, etc.). Een correcte inschatting van de bijdrage van de elementen vereist echter dat hun onderlinge relaties in rekening worden gebracht. Zoniet onderschat men hun bijdrage aan nieuw gecreëerde waarde in ernstige mate. De gerelateerdheid van de elementen is daarenboven ook van belang voor bedrijven wanneer ze hun prioriteiten bepalen en beslissen te investeren in bepaalde resources of bepaalde praktijken wensen uit te bouwen. De gerelateerdheid wijst er immers op dat bedrijven hun resources en praktijken zeer doordacht moeten beheren, zowel op een specifiek ogenblik als in de tijd. CONTEXT Driven by a changing business environment and by the constantly altering guises of change, established firms increasingly feel compelled to evoke the entrepreneurial spirit that characterizes their young entrepreneurial counterparts. Firms think of corporate entrepreneurship because their value creation rate or their change coping vigor lags behind. It is thought of as an antidote for fossilization, allowing established firms to rejuvenate and revitalize. It is brought into practice as a tool for business development, revenue growth, profitability enhancement and pioneering the development of new business, products and services. However, its utility as an occasional drug administered to promptly boost the firm’s competitive power is limited. Rather, it demands an architectural approach, building entrepreneurial firms by concentrating on internalizing some of the capabilities and competences of entrepreneurially performing companies. APPROACH Given the promising nature of corporate entrepreneurship for established firms, researchers are eager to identify those capabilities, competences, resources or practices that can support firms in their efforts to accomplish their entrepreneurial rebirth. However, existing research on this topic is burdened by two major flaws. Theoretically, it is built on unstable (patches of) conceptual ground. And empirically, it is dominated by research favoring opinion-like and intention-directed measures, diverting the attention away from measures reflecting true entrepreneurial successes (which is what the firms long to accomplish after all). In an attempt to get corporate entrepreneurship research deliverables more in line with the surging enthusiasm for the practice, this dissertation tries to delineate an appropriate theoretical base for understanding and describing the multi-facet corporate entrepreneurship phenomenon. This has lead to the so-called nexus model of corporate entrepreneurship, including the creator, the creating process and new value created (innovation, venturing and renewal). Subsequently, the dissertation develops and tests a resource-based model in an integrative way. All of this with the intent of detecting resources or capabilities that prove to make a difference in scoring corporate entrepreneurial successes. In order to explore and assess elements’ contribution to new value created, we have focused on three major objectives that have been covered in five research themes: (1) the relatedness of innovation, venturing and renewal, (2) the relatedness of the resources and capabilities studied and (3) the contribution of the resources and capabilities studied to innovation, venturing and renewal. The analyses built on a realized sample of over 200 Flemish firms of diverse sectors. Based on our findings it is possible to suggest to management and policy a series of resources (stocks) and capabilities (flows) they should focus on in their efforts to increase firm new value creation. There are stocks and flows that can simultaneously stimulate innovation, venturing and renewal (e.g. R&D investment, networking, etc.). Correctly estimating the contribution of the resources and capabilities, however, demands that their relatedness is taken into account. If not, their contribution to the NVC drivers can be seriously underestimated. In addition, the relatedness of the elements is also important to be considered when firms make this resource investment decisions and determine their (temporal) priorities. It points to the need for firms to manage their resources very considerately, both in time as at a given moment of time. Bedrijfsondernemerschap in Vlaamse ondernemingen: het concept en zijn bedrijfsinterne determinanten Bedrijven zijn onderhevig aan almaar meer en vluggere verandering. Diverse elementen spelen daarin een rol, inclusief een versnellende technologische vooruitgang, een aanzwellende globale concurrentie en groeiende aandeelhoudersverwachtingen. Als gevolg hiervan staan ondernemingen voor een belangrijke keuze: de verandering proberen bij te benen (en ze liefst proberen nog voor te zijn) of verstarren en (wellicht) verdwijnen. Voor die bedrijven die verstarring willen tegengaan en het pad der continue verandering willen inslaan, is bedrijfsondernemerschap een interessante optie. Bedrijfsondernemerschap laat ondernemingen toe verandering in hun omgeving te omarmen (in plaats van ze te ontkennen of veronachtzamen) en er waarde uit te creëren door innovatie, venturing en business concept vernieuwing. Ook de groeiende aandacht van uiteenlopende beleidsactoren voor ondernemerschap duwt bedrijven in de richting van bedrijfsondernemerschap. We denken in dit verband bijvoorbeeld aan de Lissabon Agenda (EU) en het Pact van Vilvoorde (Vlaanderen) waarbij van de ondernemingen telkens heel wat wordt verwacht op het vlak van verandering en vernieuwing van producten, processen en concepten. Grotere ondernemingen voelen hierbij een grotere druk omdat hun structuur en cultuur zich dikwijls minder lenen tot verandering en aanpassing. De veranderingsmechanismen die op vandaag spelen bevoordelen ondernemingen die in staat zijn snel en flexibel in te spelen op de vaak gepersonaliseerde noden en verwachtingen van de klant. Nieuwe, kleine ondernemingen hebben op dit vlak soms een voetje voor. Vandaar dat bestaande ondernemingen met interesse uitkijken om zich te herbronnen met een stukje van de creatieve kracht van deze ondernemende nieuwelingen. Deze bedrijven willen met andere woorden het ondernemerschap weer centraal stellen in hun bedrijfsvoering. Vandaar ‘bedrijfsondernemerschap’. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Structuren en routines die soms diep ingebakken zitten in bestaande ondernemingen werken eerder verlammend dan begeesterend. Bovendien is bedrijfsondernemerschap geen occasioneel wondermiddel dat ondernemingen kunnen innemen wanneer ze nood hebben aan een competitieve opkikker. Bedrijfsondernemerschap vergt veeleer een architecturale aanpak waarbij het ondernemende vermogen van de betrokken bedrijven duurzaam wordt opgebouwd. Het onderzoek rond bedrijfsondernemerschap heeft als voornaamste uitdaging in kaart te brengen welke elementen en praktijken hierbij kunnen helpen. Helaas blijkt dit onderzoek niet kunnen voldoen aan de verwachtingen. Het empirische onderzoek vertoont immers vele lacunes en gaat daarenboven gebukt onder een conceptuele begripsverwarring. Dit doctoraatsonderzoek was dan ook bedoeld om hierin een begin van verandering te brengen. Het proefschrift had als doel om (1) het begrip ‘bedrijfsondernemerschap’ conceptueel scherp te stellen en (2) op dit begrip een geavanceerd empirisch model te stoelen dat inzoomt op interne determinanten van bedrijfsondernemerschap. Vlaamse ondernemingen vormden hierbij onze doelgroep. Conceptueel heeft dit geleid tot het zogenaamde nexusmodel. De empirische resultaten duiden een reeks bedrijfsinterne elementen en praktijken aan die bedrijfsondernemerschap stimuleren. Bij het berekenen van de bijdrage van de elementen en praktijken aan innovatie, venturing en vernieuwing (de drie kerntypes van nieuw gecreëerde waarde door middel van bedrijfsondernemerschap) is rekening gehouden met relaties tussen innovatie, venturing en vernieuwing onderling en evenals tussen de onderzochte elementen en praktijken. Dit alles laat toe met een aanzienlijke empirische accuraatheid bedrijfsondernemerschapsondersteunende elementen en praktijken te detecteren en ons inzicht te geven in de manier waarop die elementen en praktijken kunnen worden ontwikkeld en onderbouwd.

Keywords

Listing 1 - 3 of 3
Sort by