Narrow your search

Library

KU Leuven (5)

EHC (1)

KADOC (1)

KBR (1)

UAntwerpen (1)

UGent (1)

ULB (1)

ULiège (1)

UNamur (1)


Resource type

dissertation (5)

book (1)


Language

Dutch (5)

English (1)


Year
From To Submit

2013 (6)

Listing 1 - 6 of 6
Sort by

Book
The agro-food market : production, distribution and consumption
Authors: ---
ISBN: 9782503530482 2503530486 Year: 2013 Volume: *3 Publisher: Turnhout : Brepols,


Dissertation
Toerisme voor het platteland? : de Lourdesbedevaarten van de Boerenbond, 1926-1986.
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Leuven K.U.Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Achter elke succesvolle kraker, staat een sterke kraakster : Een representatie van de vrouwelijke kraker in de Amsterdamse kraakbeweging (1967-1985)
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze meesterproef kadert het onderzoek naar het aandeel van de vrouwelijke krakers in de Amsterdamse kraakbeweging gedurende de periode 1967-1985. De gehele inhoud van deze meesterproef biedt dan ook een antwoord op de onderzoeksvraag 'Wat was het aandeel van de kraakster in de Amsterdamse kraakbeweging gedurende de periode 1967-1985?'. Dit onderzoek werd gevoerd omdat de vrouwelijke kraker een onbesproken onderwerp is in studies en werken over de Amsterdamse kraakbeweging: een duidelijke profilering van een kraakster, evenals een omschrijving van haar functies en praktijken in de kraakbeweging ontbreken in wetenschappelijke literatuur. Deze meesterproef tracht de bestaande lacune in de historiografie omtrent de Amsterdamse kraakbeweging op te vullen. Het onderzoek stoelt op drie bronnenpijlers die achtereenvolgens geanalyseerd werden: de literatuur over de Amsterdamse kraakbeweging evenals drie specifieke scripties over vrouwelijke krakers in Nederlandse kraakbewegingen, de diverse archiefstukken van het Staatsarchief - het archief van de kraak- en actiebeweging in Nederland - en drie uitgebreide mondelinge getuigenissen van voormalige Amsterdamse krakers. Tijdens de analyse van de bronnen werd er een kwalitatieve onderzoeksmethode gebruikt, waarbij er vanuit een genderperspectief naar de perceptie en de zelfperceptie van de krakers uit de Amsterdamse kraakbeweging gekeken werd. Dit bleek de meest aangewezen methode te zijn om het specifieke aandeel van de vrouwelijke kraaksters te kunnen afleiden. Er werd geen kwantitatieve onderzoeksmethode gehanteerd, omdat het diverse en niet-geordende bronnenmateriaal dat simpelweg niet toeliet. De werkhypothese waar tijdens het onderzoek mee gewerkt werd, omvatte de stelling dat er in de beginjaren geen onderscheid gemaakt werd tussen mannelijke en vrouwelijke krakers. De kraakdoelen primeerden immers. Pas na gebeurtenissen die de gemoederen in de kraakbeweging deden oplaaien, zouden de mannelijke en de vrouwelijke krakers zich vermoedelijk van elkaar gaan onderscheiden. De vrouwelijke krakers zouden specifieke praktijken gaan ondernemen, waarbij hun belang en betekenis - hun aandeel - op verscheidene vlakken erg zichtbaar zou worden. Er kan gesteld worden dat deze werkhypothese bevestigd werd. Het bronnenonderzoek maakte duidelijk dat het aandeel van vrouwelijke krakers zich uitstrekte over meerdere domeinen, gaande van het in stand houden van de harmonie tussen de krakers tot de interne informatie- en communicatieverzorging en het aankaarten van het geweldsgebruik en het dominante gedrag van enkele krakers. Een duidelijke profilering en een specifieke schetst van het aandeel van Amsterdamse kraaksters, actief tussen de periode 1976-1985, kan via deze meesterproef verkregen worden. Het geheel heeft een bestaande lacune in de historiografie omtrent de Amsterdamse kraakbeweging opgevuld. Mogelijkerwijs kunnen de onderzoeksresultaten nog een interessante bijdrage leveren in onderzoeken naar genderrelaties in nieuwe sociale bewegingen en in onderzoeken naar de rol van vrouwen in protestculturen.

Keywords


Dissertation
De strijd tegen de miserie? : Het Apostolaat van de Grootstad (1936-1967)
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De historiografie van de armoede en armenzorg in de twintigste eeuw is nog nagenoeg braak terrein, enkel in de laatste drie decennia van die eeuw werd het onderzoek opgenomen door sociologen. Deze meesterproef wil de lacune wat invullen en om die reden is het Apostolaat van de Grootstad tussen 1936 en 1967 als onderwerp gekozen. Het AGRO was een lekenapostolaat dat opereerde in de Antwerpse havenbuurten onder leiding van pater Luyts.

Keywords


Dissertation
'Vrouw zijn: noodlot of keuze?' : Het christelijk feminisme van Maria De Leebeeck (1914-1984)
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Maria De Leebeeck (1914-1984) engageerde zich vanaf het einde van de jaren 1940 als gehuwde moeder van tien kinderen voor de emancipatie van de Vlaamse katholieke vrouw. Ze deed dit aan de hand van voordrachten op studiedagen van katholieke verenigingen en via Vlaamse kranten en weekbladen. In deze masterproef is er onderzocht wat De Leebeeck precies verdedigde en waar zijn te positioneren is in het brede veld van het 'feminisme' in Vlaanderen. Het vertrekpunt is de hypothese dat het gaat om een 'christelijk feminisme', een term die gelanceerd werd door Louise Van den Plas. De Leebeeck schreef voornamelijk over thema's met betrekking tot vrouwenemancipatie, gezin, seksualiteit en meisjesonderwijs. Haar boodschap was in het begin bestemd voor vrouwen van de katholieke zuil, later verruimde ze haar doelpubliek en richtte ze zich ook tot de mannen, specifieker gezien, de vaders. De mediakanalen die ze hanteerde varieerden sterk. Ze deed beroep op de voornaamste katholieke vrouwenverenigingen, waaronder de KAV, KVLV en CMBV, en op de BGJG. Ze gaf voordrachten op hun studiedagen en schreef in hun ledenbladen. Ook maakte ze gebruik van enkele Vlaamse kranten en weekbladen, zoals Libelle. Om haar betoog kracht bij te brengen deed De Leebeeck beroep op een aantal retorische strategieën, die steeds terugkeerden, zoals de verwijzingen naar haar eigen ervaring. De boodschap die ze verkondigde bestond uit een feministische en christelijke boodschap. De Leebeeck werd hiervoor geïnspireerd door zowel internationale als nationale autoriteiten, zoals Maria Rosseels en Simone de Beauvoir. Ze verdedigde sterk de rechten van de vrouw en het belang van haar aanwezigheid in de samenleving. Dit noemde ze de 'persoonspromotie' van de vrouw. De Leebeeck wees de noodlottige moederlijke taak af en was voorstander van co-instructie van jongens en meisjes. De man werd ook in het emancipatieproces van de vrouw betrokken, waarbij de gelijkwaardige samenwerking tussen man en vrouw voor haar dè oplossing was om dat proces te voltooien. De christelijk boodschap was voornamelijk in het begin van haar loopbaan overwegend. Ze benadrukte sterk de sacramentele waarde van het huwelijk en de godsdienstigheid binnen het gezin. Daar nam ze in de loop van de jaren 1960 meer afstand van, waardoor haar visie een veeleer maatschappijkritische invalshoek kreeg. Het gezin was voor haar de hoeksteen van de samenleving, een tegenpool van de materialistische wereld. Maria De Leebeeck trad tot slot als gehuwde moeder van tien kinderen drie decennia lang op binnen het katholieke veld. In haar discours zijn steeds dezelfde thema's omtrent de emancipatie van de vrouw terug te vinden. De hypothese kan bevestigd worden: De Leebeeck verdedigde een christelijk feminisme.

Keywords


Dissertation
Op zoek naar een thuis. : Verlaten kinderen in Brugge, 1879-1880: een levensloopanalayse
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In deze meesterproef worden de levens van de kinderen die tussen 1879 en 1880 als verlaten kind in Brugge werden opgegeven bestudeerd. De Commissie van Burgerlijke Godshuizen, die in 1796 samen met het Bureel van Weldadigheid in het leven was geroepen om hulpverlening te bieden aan de armen, was voor deze kinderen verantwoordelijk. Aan de hand van de methodologie van de levensloopanalyse, wordt de mogelijke invloed van de CBG op de levens van de kinderen onderzocht. Zo kan het ook beleid van de CBG geëvalueerd worden, en kan nagegaan worden of de ze er in slaagde de kinderen ervan te weerhouden hetzelfde pad als hun armlastige ouders op te gaan. In totaal werden vijfentwintig kinderen in dit onderzoek opgenomen. De kinderen werden door de CBG bij een opvoeder of in een instelling of klooster geplaatst. Aan de hand van de individuele dossiers van de kinderen, en de verslagen van de inspecties die werden uitgevoerd, kunnen de omstandigheden waarin de ze opgroeiden geanalyseerd worden. Wanneer ze meerderjarig werden, of zelf in hun onderhoud konden voorzien, gingen ze zelfstandig wonen. De sporen die ze nalieten in de akten van de burgerlijke stand, bevolkingsregisters en militieregisters laten toe om hun levens verder te volgen. Ook dossiers die werden opgesteld door het Bureel van Weldadigheid of de Commissie van Burgerlijke Godshuizen verduidelijken of de kinderen later opnieuw in de armoede of criminaliteit terecht kwamen. Hieruit blijkt dat de levenslopen van de kinderen vaak verschilden. Ze bereikten wel allemaal dezelfde sociaal-economische positie: de arbeidersklasse. Er was dus geen sprake van sociale mobiliteit ten opzicht van het ouderlijk gezin. Sommige kinderen kwamen in de criminaliteit terecht, kregen buitenechtelijke kinderen of moesten een beroep doen op bijstand. Anderen leken de 'traditionele' weg te volgen, ze trouwden, kregen kinderen en oefenden een beroep uit. Hieruit blijkt dat voor de opvoeders en de instellingen waarin de kinderen terecht kwamen een belangrijke rol was weggelegd. De CBG slaagde er vaak niet in voldoende controle uit te oefenen op de opvoeding van de kinderen, en uitbuiting of misbruik kwamen niet altijd snel genoeg aan het licht. Er was geen sprake van een algemeen opvoedingspatroon waaraan alle kinderen onderworpen werden. Hoewel deze kinderen in hun kindertijd te maken kregen met gelijkaardige ervaringen, zorgden die ervaringen er niet voor dat de kinderen later allemaal gelijkaardige levenstrajecten volgden. Hun gemeenschappelijke ervaring, het verlaten zijn, werd overschaduwd door andere ervaringen die een grotere invloed uitoefenden en meer bepalend leken geweest te zijn voor hun verdere levensloop.

Keywords

Listing 1 - 6 of 6
Sort by