Narrow your search

Library

KU Leuven (4)


Resource type

dissertation (4)


Language

Dutch (4)


Year
From To Submit

2013 (4)

Listing 1 - 4 of 4
Sort by

Dissertation
De Wolk uit het Westen : Een onderzoek naar de politieke relaties van 229 tot 146 v. C.
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Doorheen de tweede eeuw voor Christus namen de macht en omvang van het Romeinse Rijk steeds meer toe door de talloze oorlogen die de stad in deze periode gevoerd had. Als gevolg hiervan kregen de Romeinen vanaf 229 v. C. interesse in het Griekse Oosten door de Eerste Illyrische Oorlog. Gedurende de volgende decennia zouden er politieke relaties tussen Rome en de Griekse staten ontstaan die zich in verschillende fasen ontwikkelden. Tussen 229 en 205 v. C. ontstonden de eerste contacten tussen de stad en Griekenland en werden er zelfs officiële verdragen gesloten, zoals dat van de Aetolische Bond met Rome in de oorlog met Philippus V van Macedonië in 212 v. C. Deze contacten waren echter niet permanent en in de daaropvolgende jaren - van 205 tot 188 v. C. - opteerde de stad voor een andere tactiek: ze stelde zich voor als de beschermster van de Griekse vrijheid. Deze propagandaslogan stelde Rome enerzijds in staat twee oorlogen, tegen Philippus V en Antiochus III van Syrië, te legitimeren en zorgde er anderzijds voor dat de stad een geldig excuus had om tussen de komen in de Griekse politiek. Deze slogan van Griekse vrijheid speelde enkel in deze jaren een belangrijke rol, maar werd niet alleen door Rome gebruikt. De relatie tussen Rome en de Aetolische Bond was verslechterd en in 192 v. C. gebruikte ze de Griekse vrijheid als een excuus om de Seleukidische koning Antiochus III in een oorlog met Rome te verwikkelen. Hierna erkenden de meeste Grieken de invloed van Rome in hun politiek, wat duidelijk werd uit de talloze gezantschappen die ze naar de Senaat stuurden bij interne conflicten tussen 188 en 168 v. C. De relatie tussen Rome en de Achaia is hier een goed voorbeeld van, aangezien de stad Sparta in de Peloponnesos voor onrust zorgde en beiden de nodige delegaties naar Rome stuurden om dit probleem opgelost te krijgen. Oplopende spanningen in Macedonië met de nieuwe koning Perseus die in 172 v. C. resulteerden in de Derde Macedonische Oorlog, zorgden ervoor dat het Spartaanse probleem naar de achtergrond verdween. Deze oorlog maakte de belangrijkste eigenschap van de Grieks-Romeinse politieke relaties zeer duidelijk: eigen belangen hadden altijd voorrang op relaties met andere machten zowel bij Grieken als Romeinen. De Griekse staten waren immers niet bereid hun bondgenoot Rome bij te staan en namen een afwachtende houding in. Hiervoor namen de Romeinen wraak nadat ze Perseus in 168 v. C. verslagen hadden: alle actieve oppositie werd naar Rome verbannen. Vervolgens werd de politieke situatie van voordien hernomen: Rome bemiddelde bij interne Griekse conflicten. In Achaia was er in de periode voor de oorlog met Perseus al onenigheid geweest over de houding, iets wat ook ambiguïteit veroorzaakte in de visie van de historicus Polybius, een Achaïsch staatsman uit de periode en belangrijkste bron voor het onderzoek. Hij had immers een zeker respect voor de Romeinen door zijn verblijf daar als banneling, als Achaïer verkoos hij zijn vaderland nog altijd boven Rome, een visie die door de historici na hem niet gedeeld werd. In 146 v. C. zorgde het Spartaanse probleem opnieuw voor moeilijkheden en de Achaïsche Oorlog die daarop volgde bracht een einde aan de diplomatieke relaties tussen Rome en een 'vrij' Griekenland. Zowel Rome als Achaia wilden dit niet, maar de Bond plaatste haar eigen belangen voor de zoveelste keer boven haar relatie met Rome met de verwoesting van Corinthe en de ondergang van de Bond en Griekenland als gevolg.

Keywords


Dissertation
Auxilia : Professionele krijgers of korps zonder discipline
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De Romeinse auxilia worden traditioneel afgeschilderd als in alle opzichten inferieur aan de legioenen. Deze verhandeling gaat na in welke mate deze stelling aan de realiteit beantwoordt. Aan de hand van de respectievelijke tactieken en krijgsuitrusting wordt er een vergelijking opgesteld tussen beide troepenformaties. De nadruk ligt voornamelijk op de infanterie van de hulptroepen in de tijdspanne van Iulius Caesar tot en met keizer Trajanus, aangezien overige legerafdelingen reeds over een behoorlijk positieve reputatie beschikken. Om een antwoord op deze onderzoeksvragen te formuleren, wordt er veelvuldig verwezen naar de antieke literatuur en ettelijke iconografische bronnen, als de zuil van Trajanus. Uiteindelijk zal blijken dat het voorgewende en absolute onderscheid tussen de legioenen en de auxilia de facto niet-bestaande is en dat er veeleer bepaalde treffende gelijkenissen voorhanden zijn. Aangaande de Romeinse krijgstactieken bestaat er niet zoiets als één universele opzet, die op alle mogelijke situaties toepasbaar is. De generaal in kwestie moet veeleer rekening houden met verscheidene lokale elementen, zoals het terrein en de legersamenstelling. Verder worden zowel de legioenen als de hulptroepen, afhankelijk van de militaire noden, in de frontlinie ingezet of als reserve achter de hand gehouden. Beide kunnen de rol van zware infanterie waarnemen en ondanks wat de klassieke propaganda laat uitschijnen, wordt er niet argeloos omgegaan met de levens van de auxilia soldaten. Net zoals bij de tactieken wordt er op het vlak van de militaire uitrusting een grote discrepantie tussen de legioenen en de hulptroepen voorgewend, maar ook hier dienen de stellingen te worden genuanceerd. Zo blijkt aan de hand van verscheidene archeologische vondsten dat bepaalde uitrustingen zowel voor de auxilia als voor de legioenen beschikbaar zijn. Hoewel menig auteur laat uitschijnen dat er een duidelijk contrast bestaat tussen beide troepenformaties, congrueert dit niet met het resultaat van deze verhandeling. Daarentegen wordt er in deze verhandeling geduid op de vele kwesties die de hulptroepen gemeen hebben met de burgereenheden. De auxilia moeten met andere woorden niet worden ervaren als een soort van tweederangseenheid, die uitsluitend dienst doet als 'kanonnenvlees', maar veeleer als een flexibel en polyvalent onderdeel van het Romeinse leger, dat gelijke tred kan houden met de legioenen en in bepaalde gevallen (e.g. de Bataafse opstand) zelfs de evenknie van deze burgers blijkt te zijn.

Keywords


Dissertation
De Gymnasiarchie in Karia en Lykia : ontwikkelingen van 300 v. Chr. – 100 n. Chr.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
De Romeinse religie tegen de horizon van pluralisme : Religieuze identiteitsontwikkeling, tolerantie en perceptie in Rome in de eerste en tweede eeuw n.C.
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Het vertrekpunt van deze verhandeling is de veranderende samenleving in de eerste eeuw n.C. Dit onderzoek gaat na hoe veranderingen een invloed hebben gehad op de religieuze identiteitsvorming bij de Romeinen, hun perceptie van andere religies en aanvullend of deze andere religies al dan niet getolereerd werden. Het tijdperk van Augustus wordt gekenmerkt door een poging om de traditionele religie te stimuleren. Aan de hand van twee casussen, het jodendom en de cultus van Mithras, zal er nagegaan worden hoe nieuwe religieuze ontwikkelingen in dat programma van religieuze hervormingen pasten. De methode is enerzijds historisch-filologisch en anderzijds sociologisch, waarbij moderne concepten, modellen en classificaties gebruikt worden. Het pluralisme is typerend voor de geglobaliseerde samenleving van de eerste eeuw n.C. Door de nieuwe omvang van het rijk komen de Romeinen in contact met verschillende tradities en dus ook religies. Hierdoor wordt de traditionele identiteit in vraag gesteld. De nieuwe geglobaliseerde wereld had ook een nieuwe collectieve identiteit nodig, die gestalte heeft gekregen in de keizercultus. Centraal in dit onderzoek is hoe de dialectiek tussen particularisme, in de vorm van verschillende religieuze tradities, en universalisme, in de vorm van de keizercultus, werkte. Deze vraag wordt uitgewerkt aan de hand van twee voorbeelden van religies. Hieruit zal blijken dat er verschillende antwoorden mogelijk zijn. Voor de analyse van het jodendom vormen de Latijnse auteurs, die worden opgedeeld in drie fasen, de basis van dit onderzoek. De conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden in de Romeinse perceptie, die zich uitte in een meer vijandelijke beeldvorming. Er is dus sprake van een identiteitscrisis, zowel bij de joden, omdat ze er niet in slaagden zich te integreren in de Romeinse maatschappij, als bij de Romeinen omdat ze zich niet wisten te verzoenen met de joodse religie. De tweede casus is een sociologische analyse van de Mithrascultus waarin vooral de aspecten 'wie' en 'waarom' aan bod komen. Ook het functionele aspect van deze religie draagt bij tot het begrip waarom de cultus van Mithras er wel in slaagde zich te integreren in de Romeinse maatschappij. De cultus vormde immers een sociale tegenhanger van de keizercultus op individueel niveau waardoor de creatie van een dubbele identiteit mogelijk was.

Keywords

Listing 1 - 4 of 4
Sort by