Listing 1 - 10 of 31 << page
of 4
>>
Sort by

Book
De aap in ons : waarom we zijn wie we zijn
Authors: ---
ISBN: 9789046703977 Year: 2013 Publisher: Amsterdam : Atlas Contact,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De mens heeft twee naaste verwanten: de chimpansee en de bonobo. We hebben dingen gemeen met de één, die machtsbelust en agressief is, maar ook met de ander, die vriendelijk en sociaal is. De Waal toont ons nieuwe voorbeelden en verhalen uit de wereld van deze twee mensapen, waaruit duidelijk wordt dat niet alleen macht en seks, maar ook empathie en kameraadschap tot ons biologisch erfgoed behoren. In dit boek gaat de bekende primatenonderzoeker De Waal in op de overeenkomsten en verschillen tussen chimpansees, bonobo's en mensen om zijn stelling te illustreren dat vriendelijkheid ons net zo eigen is als agressie. Zoals alle primatenboeken heerlijk om te lezen. Vlot geschreven, grappig, tjokvol anekdotes. Tevens geeft het boek inderdaad enige inzichten over onze aard en de invloed op ons zelfbeeld van bepaalde biologische theorieën en hun geschiedenis. Zouden we onszelf anders hebben gezien als eerst de bonobo was bestudeerd? Erg neutraal is het boek niet. De Waal maakt geen geheim van zijn politieke voorkeuren en sommige van zijn bezwaren tegen ons mensbeeld zijn wat karikaturaal. Heerst werkelijk de gedachte dat wij sociaal zijn tegen wil en dank? Zijn er werkelijk mensen die denken dat chimpansees evolutionair 'stilstaan'? Ook het idee dat mensen niet meer evolueren, is meer een mening dan een feit. Desondanks een vrolijkstemmend en leerzaam boek.

Keywords

Apen. --- Ethologie --- Dieren.


Dissertation
Invloed van de uitloop op stofbadgedrag en verenpikkerij als welzijnsfactoren bij leghennen
Authors: --- --- ---
Year: 2013 Publisher: Gent : s.n.,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De klassieke batterijkooien voor leghennen zijn per 1 januari 2012 door de Europese Unie verboden door toedoen van de Europese richtlijn met minimum normen voor de huisvesting van leghennen (richtlijn 1999/74/EG). Niet-kooisystemen bieden meer bewegingsvrijheid en de mogelijkheid om natuurlijk gedrag te uiten, wat het welzijn van leghennen dient te verbeteren. Doch manifesteert verenpikkerij zich in dergelijke systemen meer t.o.v. kooisystemen, waardoor dit negatief gedrag een belangrijke welzijns –en economische impact teweeg kan brengen. Het objectief was het aantonen of de aanwezigheid van een vrije uitloop voor leghennen een meerwaarde biedt voor het dierenwelzijn. Hiertoe werd de invloed van de aan -of afwezigheid van een vrije uitloop bij niet-kooisystemen onderzocht op stofbadgedrag en verenpikkerij. Hierbij werd veelvuldig en correct uitgevoerd stofbadgedrag gezien als een indicator van goed welzijn bij leghennen, en anderzijds het voorkomen van verenpikken - welk een niet-natuurlijk en schadelijk gedrag is - als een indicator voor verminderd welzijn. Om dit te realiseren werden vijf koppels die niet, en zeven koppels die wel over een uitloop konden beschikken bezocht in Vlaanderen. Het betrof hier om leghennen van verschillende genetische lijnen met een ouderdom van rond de 60 weken. Hierbij werd, naast het scoren van het verenkleed, de prevalentie, de tijdsduur en de volledigheid van stofbadgedrag bepaald. De prevalentie van stofbadgedrag op bedrijven met uitloop was niet anders dan op bedrijven waarbij geen uitloop aanwezig was. De uitloop had wel een positieve invloed op de tijdsduur en de volledigheid van het stofbadgedrag, doordat de stofbaden langer duurden en bovendien veelvuldiger compleet uitgevoerd werden. De conditie van het verenkleed verkeerde in een betere staat op bedrijven die van een uitloop voorzien waren. Deze resultaten tonen aan dat een uitloop, indien correct beheerd, een meerwaarde kan bieden om de mate aan verenpikkerij te reduceren en het correct uitvoeren van stofbaden te verhogen, wat resulteert in verbeterd welzijn.


Book
Dans le secret de la relation homme/cheval : initiation à l'éthologie
Author:
ISBN: 9791090213234 Year: 2013 Publisher: Paris : Campagne & compagnie,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract


Dissertation
Evaluation à long terme des conséquences fonctionnelles d'une ischémie cérébrale chez la souris
Authors: --- --- ---
Year: 2013 Publisher: Liège Université de Liège (ULiège)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

L’objectif de ce travail était d’évaluer, après plusieurs semaines, les détériorations fonctionnelles induites par une ischémie expérimentale (MCAo de 30 min) chez des souris C57Bl/6J. Pour ce faire, nous avons mené deux expériences au cours desquelles, les animaux (MCAo et sham) ont été soumis à des tests évaluant les fonctions sensorimotrices (test du rotarod accéléré, pole test, corner test, test du staircase, tests en open-field) et les fonctions cognitives (en particulier, le serial order learning et l’attentional set-shifting). Nos résultats ont montré que le rotarod accéléré et le pole test étaient des outils efficaces pour une évaluation à long terme des déficits consécutifs à une ischémie cérébrale. Le corner test et le staircase n’ont, par contre, pas été assez sensibles pour détecter des différences entre les souris MCAo et sham. Dans l’open-field, l’analyse de l’activité locomotrice a révélé des différences subtiles entre les groupes, uniquement lors de la première expérience (l’absence de différences dans la deuxième expérience pouvant être expliquée par le moment d’évaluation et l’étendue de la lésion). L’examen des rotations induites par l’amphétamine – qui n’avait jamais été réalisé auparavant chez la souris dans le cadre de l’ischémie cérébrale – a permis d’observer des différences entre les groupes (de nouveau, uniquement lors de la première expérience). Nos résultats ont également confirmé l’intérêt des procédures opérantes dans l’évaluation des fonctions cognitives, des déficits ayant été observés plusieurs semaines après l’ischémie. Nous estimons qu’il est intéressant d’étudier la cognition chez l’animal au moyen de tests simulant les évaluations neuropsychologiques conduites chez l’humain. Ceci amènerait probablement une meilleure validité de surface et une meilleure validité prédictive et permettrait ainsi de confirmer avec plus de certitude l’efficacité de nouveaux traitements.


Dissertation
Mise au point d’un protocole d’auto-administration orale de cocaïne chez la souris C57Bl/6
Authors: --- --- ---
Year: 2013 Publisher: Liège Université de Liège (ULiège)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Les modèles d’auto-administration orale permettent d’étudier les mécanismes de renforcement et le potentiel d’abus de diverses drogues. Ces modèles possèdent des avantages indéniables par rapport à l’auto-administration intraveineuse : ils sont plutôt aisés à mettre en place et ne nécessitent aucune technique invasive. Cependant, le goût aversif des substances d’intérêt est souvent aversif et les animaux se montrent parfois peu enclins à consommer lesdites substances. Le but de cette étude est d’établir un protocole de consommation orale de cocaïne chez la souris C57Bl/6. Nous souhaitons donc à la fois établir une préférence pour la cocaïne et maximiser la consommation de cette drogue. Nous avons tout d’abord réalisé une expérience pilote afin de tester plusieurs combinaisons de doses et de substances (cocaïne, quinine et saccharine). L’expérience proprement dite consiste en un test de choix entre deux substances (cocaïne vs eau ; eau vs eau ; cocaïne vs quinine) précédé d’une exposition forcée à deux concentrations différentes de cocaïne (0,2 ou 0,3 mg/ml). Nous avons par la suite réalisé une courbe doses-réponse à la cocaïne. Les résultats ne montrent aucune préférence pour la cocaïne par rapport à la substance contrôle (eau ou quinine), mais nous n’avons pas non plus observé d’aversion pour cette drogue.


Dissertation
Étude de l’influence de la prise d’alcool sur les attitudes implicites positives envers les stimuli liés à l’alcool. Une évaluation basée sur l’Affect Misattribution Procedure
Authors: --- --- ---
Year: 2013 Publisher: Liège Université de Liège (ULiège)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

INTRO : Aujourd’hui, il devient crucial de cerner au mieux les processus cognitifs impliqués dans la consommation abusive d’alcool et dans la « perte de contrôle » de la consommation, constatées notamment dans les phénomènes de binge-drinking ou de rechute alcoolique. Les chercheurs ont constaté que le versant implicite de la cognition joue un rôle clé dans les comportements anormaux de prise de substance et d’addiction. Il paraît difficile de rendre compte des paradoxes de l’addiction sans avoir recours à un des processus échappant à la volition de l’individu. Par exemple, parmi d’autres résultats, la positivité inconsciente des attitudes implicites détenues par des sujets s’est avérée être prédicateur de la consommation ultérieure (Payne et al., 2008 ; pour une revue voir Stacy & Wiers, 2010 ). Le but de ce mémoire est de tester si la prise d’alcool peut influer sur les attitudes implicites. L’hypothèse testée est que l’administration d’alcool aura pour effet d’augmenter la positivité des attitudes, et que cette augmentation serait un des facteurs responsables des comportements cycliques d’abus chez les gros consommateurs. MÉTHODE : 60 étudiants recrutés, répartis en 4 conditions expérimentales en fonction de la boisson qu’ils reçoivent (alcool ou soft) et de celle qu’ils pensent recevoir. Nous évaluons les attitudes implicites à l’aide de l’A.M.P (Payne et al., 2005), et ce en plus de l’évaluation de la consommation moyenne et d’autres mesures des attentes explicites à l’aide de questionnaires autoreportés. RÉSULTATS : Les consommateurs ayant soit consommé de l’alcool, soit ayant eu une attente d’alcool, soit les deux, expriment significativement plus d’attentes implicites positives que les sujets n’ayant eu ni attente ni prise d’alcool. CONCLUSION : ce résultat va dans le sens espéré. Il n’est toutefois pas plus fort chez les plus gros consommateurs, contrairement à nos attentes. Ce résultat attire aussi l’attention sur le rôle prépondérant que peuvent jouer les attentes d’alcool, parvenant à mimer les effets de l’ingestion d’alcool.


Dissertation
La sensibilisation à l’éthanol comme modèle animal de l’alcoolo-dépendance : évaluation de l’effet du Baclofène sur l’expression de la sensibilisation
Authors: --- --- ---
Year: 2013 Publisher: Liège Université de Liège (ULiège)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Cette étude projette d’évaluer, à l’aide d’un modèle animal, l’efficacité d’un nouveau traitement pharmacologique controversé dans le cadre de l’alcoolisme : le Baclofène. Pour ce faire, nous nous penchons sur le concept de sensibilisation comportementale. Le paradigme de sensibilisation aux effets stimulants de drogues est régulièrement choisi dans les recherches animales afin de représenter la mise en place d’une dépendance. En effet, la sensibilisation joue un rôle clé dans le cadre de l’addiction car elle explique les comportements compulsifs de recherche de substances et de rechute chez l’homme. Pratiquement, des souris femelles de souche Swiss ont été soumises à un protocole de sensibilisation à l’alcool. Un appareil de vidéotracking était utilisé afin d’enregistrer l’hyperlocomotion induite par la prise chronique d’éthanol (2,5 g/kg). Par la suite, les animaux ont été exposés à une brève période d’abstinence pendant laquelle ils recevaient du Baclofène (0,01 ml/g). Une première session-test s’est insérée entre ces deux périodes afin d’évaluer le développement de la sensibilisation. Le dernier jour, une seconde session-test nous a permis de déterminer les effets aigus et chroniques du traitement sur l’expression de la sensibilisation. La spécificité de cette recherche résidait dans le fait d’administrer le traitement alors que la sensibilisation comportementale était déjà induite : ceci nous a permis de nous centrer sur l’expression de ce paramètre. Les résultats révèlent que la prise prolongée de Baclofène lors de la période d’abstinence mènerait à une accentuation de l’expression de la sensibilisation. Ceci nous amène à poser deux hypothèses alternatives. La première soutient l’existence d’une tolérance croisée entre ces deux drogues alors que la seconde envisage l’apparition d’une sensibilisation croisée entre ces produits. Dans ce cadre, le Baclofène pourrait être considéré comme un substitut de l’alcool. Toutefois, son efficacité et son rôle de substitut restent à préciser dans de futures études.


Dissertation
Rôle du contexte dans les effets comportementaux chroniques de l’éthanol chez la souris non consanguine
Authors: --- --- ---
Year: 2013 Publisher: Liège Université de Liège (ULiège)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

L’administration répétée de drogues telles que la cocaïne ou l’éthanol engendre une augmentation progressive et durable de leurs effets psychostimulants aigus, phénomène appelé « sensibilisation comportementale ». Ce présent travail s’intéresse au rôle du contexte dans le cadre de cette sensibilisation comportementale en considérant à la fois son caractère nouveau et son association avec les administrations de cocaïne et d’éthanol. Notre attention se porte également sur le développement d’une réponse conditionnée et d’une sensibilisation croisée à ces deux drogues. Une procédure classique d’habituation (n=96) ainsi qu’un protocole de pairage/non-pairage (n=104) nous a permis d’étudier l’influence de ces deux facteurs sur la sensibilisation comportementale. Cette dernière était induite par des injections répétées de cocaïne (10mg/kg) ou d’éthanol (1.5g/kg) durant 10 jours en i.p. Ensuite, l’expression de la sensibilisation, la réponse conditionnée et la sensibilisation croisée étaient testées. Cette recherche révèle que l’association au contexte est un facteur critique dans le cadre de la sensibilisation à la cocaïne alors que la familiarité abolit la sensibilisation à l’éthanol. La réponse conditionnée, quant à elle, se développe uniquement chez les souris pré-traitées à l’éthanol. Cette étude met également en évidence le développement d’une sensibilisation croisée asymétrique chez les souris pré-traitées à la cocaïne.


Dissertation
Effets de la perte de l’enrichissement psychomoteur (roue à activité) sur la sensibilisation à la cocaïne chez des souris mâles de souche C57 BL/6J
Authors: --- --- ---
Year: 2013 Publisher: Liège Université de Liège (ULiège)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Ce travail se focalise sur les effets de la perte de l’enrichissement psychomoteur sur la sensibilisation à la cocaïne chez des souris mâles de souche C57 BL/6J. Ce sujet s’avère être digne d’intérêt dans la mesure où la perte de l’enrichissement psychomoteur reste un domaine qui n’a pas encore été exploré dans la littérature scientifique. Ainsi, une expérience à caractère exploratoire a été conçue afin de déterminer l’effet de la perte de l’enrichissement psychomoteur. Septante-deux souris mâles C57 BL/6J ont été aléatoirement réparties dans un des six groupes différents : 2 traitement (cocaïne vs soluté salin) x 3 enrichissement (Roue-Roue ; Roue-Perte ; Pas de roue). Les groupes « Roue-Roue » ont été soumis à l’enrichissement psychomoteur durant cinq semaines avant que l’expérience ne débute et pendant l’entièreté de cette expérience. Les groupes « Roue-Perte » ont également été exposés à l’enrichissement pendant cinq semaines et puis, la roue à activité leur a été retirée trois jours avant l’expérience. Les groupes « Pas de roue » n’ont été soumis à aucun enrichissement. Parmi ces groupes, trois groupes expérimentaux ont reçu des injections répétées de cocaïne et trois groupes contrôles ont reçu des injections de soluté salin. A l’issue de cette étude, on a montré que les souris appartenant au groupe « Pas de roue x Cocaïne » présentent une activité locomotrice plus importante que les groupes « Roue-Roue x Cocaïne » et « Roue-Perte x Cocaïne » durant l’établissement de la sensibilisation. En d’autres termes, l’enrichissement psychomoteur permet d’atténuer les effets stimulants de la cocaïne. De plus, on a découvert que la perte de l’enrichissement psychomoteur ne supprime pas l’effet protecteur de l’enrichissement. En effet, on n’observe pas d’augmentation des effets stimulants de la cocaïne et on conserve une sensibilisation réduite pour le groupe « Roue-Perte x Cocaïne », similaire au groupe « Roue-Roue x Cocaïne ». Ceci suggère que l’enrichissement psychomoteur a un effet protecteur long terme contre l’addiction, même lorsque l’on retire cet enrichissement.


Dissertation
Essay on the essential facts extracted from publications concerning the debate on the efficacy of anti-depressants
Authors: --- --- ---
Year: 2013 Publisher: Liège Université de Liège (ULiège)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In 2009 Irving Kirsch sent shockwaves through the scientific, pharmaceutical and wider health care community by publishing his work on the effectiveness of antidepressants. His study claimed that antidepressants comprise little more than active placebos, and suggested that the conscious concealing of that fact was the “dirty little secret” of the pharmaceutical companies. Since, the antidepressant efficacy is the object of heated debates. These debates take place on many different levels: clinical trials which compare antidepressant efficacy to placebo (with their focus relative efficacy, or on methodological issues), research and theories either trying to explain antidepressant efficacy (trough biological and cognitive mechanisms) or its inefficacy, focus on risks and adverse effects, focus on long term effects, etc. This paper aims to provide an overview of the current state of the antidepressant efficacy debate.

Listing 1 - 10 of 31 << page
of 4
>>
Sort by