Narrow your search

Library

KU Leuven (8)

ADVO-A (1)

KBR (1)

UAntwerpen (1)

UHasselt (1)


Resource type

dissertation (8)

book (1)

digital (1)


Language

Dutch (9)

English (1)


Year
From To Submit

2017 (10)

Listing 1 - 10 of 10
Sort by

Book
Twintig jaar Vlaamse wooncode : hoe sterk is porselein?
Authors: --- --- --- --- --- et al.
Year: 2017 Publisher: Brugge Die Keure

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Publieke ruimte en integratie

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Op heden bezitten alle Europese landen een migratiebeleid waar de term ‘integratie’ centraal staat. Dit betekent dat migranten zowel contact hebben met de gastsamenleving als dat de eigen cultuur behouden kan worden. Deze thesis richt zich speci ek tot de dimensie sociale integratie, wat betekent dat sociale relaties worden opgebouwd tussen de autochtone bevolking en personen van vreemde origine. De plaats waar dit contact op een natuurlijke en ongedwongen manier kan plaatsvinden zijn onder andere publieke ruimtes. Verschillende groepen ontmoeten er elkaar, al dan niet fysiek. Vaak wordt er van de publieke ruimte verwacht dat deze automatisch fysieke ontmoetingen genereert. Net daarom is het belangrijk na te gaan wat deze ruimtes, die tenslotte beschikbaar zijn voor iedereen, betekenen in de diverse stad van vandaag waar relaties tussen onbekenden steeds moeilijker tot stand komen. In deze masterproef wordt op basis van bestaande literatuur een kader gevormd voor het daarop volgende empirisch onderzoek in de vorm van observaties. Deze observaties vinden plaats in drie publieke ruimtes in de Watertorenwijk in de stad Aalst. Via interviews met lokale experten zoals gebruikers van die publieke ruimtes en de wijkmanager van de Watertorenwijk, kan een zo volledig mogelijk beeld van de verschillende ruimtes worden opgemaakt. De contacten en relaties die tot stand komen in deze verschillende publieke ruimtes worden geregistreerd. De resultaten worden vervolgens vergeleken met de vooropgestelde verwachtingen op basis van de bestaande literatuur. Als laatste wordt nagegaan of ruimtelijke elementen een rol spelen in het ontstaan van al dan niet interetnisch contact. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat kinderen een hoofdrol spelen bij het ontstaan van relaties tussen onbekenden. In publieke ruimtes waar voornamelijk sprake is van passage, is het belangrijk in te zetten op de looplijn(en). Voor verblijfsruimtes vormen bestemmingen voor kinderen zowel een doel voor autochtonen als allochtonen. Ook haltes voor openbaar vervoer zijn plaatsen waar onbekenden relaties aangaan met elkaar. De publieke ruimte vormt zo een eerste aanzet voor sociale integratie. Kernwoorden: Integratie, publieke ruimte, interetnisch contact, relaties, kinderen

Keywords


Dissertation
Op weg naar een nieuwe detailhandelsstructuur: De ruimtelijke impact van de detailhandel op de N70 in Lochristi

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De N70 in Lochristi wordt gekenmerkt door een ruim aanbod aan detailhandelszaken. Zowel kleinhandelslinten als baanwinkelconcentraties en individuele inplantingen van detailhandelsbedrijven kleuren de N70. De aanwezigheid van deze detailhandel veroorzaakt verschillende problemen: een onsamenhangende structuur, een grote verkeersattractie met een hoge verkeersonveiligheid als gevolg, een lage beeldkwaliteit en een versnipperde ruimte. In het verleden zijn er enkele studies gehouden omtrent de verkeersproblematiek op delen van de N70, maar een globale visie voor de steenweg, waarbij meerdere thema’s aan bod komen, ontbreekt. Deze masterproef focust zich op de detailhandel als drager van de zoektocht naar een nieuwe ruimtelijke structuur voor de N70. Deze zoektocht tracht een antwoord te formuleren op volgende onderzoeksvraag: Hoe zou de steenweg op lange termijn vormgegeven kunnen worden, wanneer er zich veranderingen binnen de detailhandel voordoen? Een grondige analyse van de N70, de aanwezige detailhandel en de gemeente zorgen voor een ruime kennis van de bestaande situatie. De detailhandel wordt onderzocht aan de hand van terreinbezoeken, interviews met de gemeente, inwoners en consumenten. Het koop- en winkelgedrag wordt geëvalueerd en bijzondere aandacht gaat uit naar de huidige trends binnen de detailhandel. Zij vormen de basis voor een toekomstige en wijzigende detailhandel. Tevens wordt de invloed van het beleid op de ruimte onderzocht. Hieruit volgt dat de invoering van het algemeen plan van aanleg in 1994 een duidelijke effect had op de ruimte. De vaststellingen uit de analyse resulteren in vier krachtlijnen die aantonen welke ruimtelijke aanpassingen noodzakelijk zijn. Deze krachtlijnen bestaan uit het versterken van de detailhandelsstructuur, het versterken van de identiteit, het verbeteren van de verkeersleefbaarheid en het verbeteren van de beeldkwaliteit. De resultaten uit de analyse en de krachtlijnen vormen de basis voor de scenario’s. De scenario-oefening is een ideaal werkinstrument om de onzekere toekomst van de detailhandel ruimtelijk te testen. Er worden vier scenario’s opgesteld aan de hand van een scenariomatrix. Deze bevat twee trends die geprojecteerd zullen worden op het huidige detailhandelslandschap langs de N70. De twee trends bestaan uit een wijzigende distributieketen en een toename van het online winkelen. Bijgevolg tonen de vier scenario’s aan dat de toepassing van één of een combinatie van twee trends een verschillende ruimtelijke impact hebben. De ruimtelijke vertaling van de scenario’s mondt uit in aanbevelingen voor een toekomstbestendig detailhandelsbeleid. Het einddoel van de masterproef is het aanreiken van een aantal ruimtelijke ingrepen die door de gemeente verwezenlijkt kunnen worden aan de hand van ruimtelijke uitvoeringsplannen en/of stedenbouwkundige verordeningen. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijke wijzigingen binnen de detailhandel, waardoor men kan inspelen op een duurzaam detailhandelsbeleid.

Keywords


Dissertation
Op tijd verhuisd? Verhuizen op latere leeftijd in Limburgse plattelandsgemeenten

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Op tijd verhuisd? Verhuizen op latere leeftijd in Limburgse plattelandsgemeenten is een vergrijzingsonderzoek dat verhaalt over de verschillende ervaringen van een groep ouderen die, in tegenstelling tot vele anderen, wel op latere leeftijd een verhuisbeweging maakten. De setting van dit onderzoek zijn de Limburgse plattelandsgemeenten die gerepresenteerd zullen worden door Halen en Herk-de-Stad. De verhuisgeneigdheid op latere leeftijd in Vlaanderern ligt, ondanks de vele duidelijke nadelen die gepaard gaan met ouder worden op het platte land, laag. In voorgaande onderzoeken is al meermaals aangehaald welke fenomenen hier de oorzaak van zijn, door te kijken naar de ouderen die aan ‘ageing in place’ doen. Dit onderzoek benadert die verhuisgeneigdheid langs de andere kant door namelijk ouderen te onderzoeken die, zoals de titel aanhaald, aan ‘moving in time’ doen. Een kwalitatief onderzoek, doormiddel van halfgestructureerde interviews, ligt hier aan de basis. De ouderen worden opgedeeld in twee grote groepen; Een groep die verhuisd naar een nieuwe woonst op de reguliere woningmarkt en een andere groep die verhuisd richting woonzorgcentrum. Deze twee groepen zullen parallel aan elkaar onderzocht worden volgens dezelfde drie pijlers. De eerste pijler polst naar de motieven die de ouderen hadden om te verhuizen. De tweede pijler kijkt naar de nieuwe woonomgeving en hoe die zich verhoudt tot de oude. Tenslotte kijkt de derde pijler naar de nieuwe woning zelf en hoe deze zich verhoudt tot de vorige toestand. Deze masterproef belicht de verschillende aspecten die gepaard gaan met ouder worden in de Vlaamse ruimtelijke context. Er zal kritisch gekeken worden naar onder andere het beleid, het huidig zorgaanbod en bestaande alternatieven in binnen en buitenland. Deze masterproef heeft niet de intentie te resulteren in een ontwerp, noch heeft het de intentie exhaustief te zijn. Simon Vanaken

Keywords


Dissertation
Wat brengt de toekomst? Over de ervaringen, kennis en verwachtingen van kinderen omtrent hun woonomgeving

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Wat brengt de toekomst? Dat is de vraag waarmee deze masterproef startte. Hoe in Vlaanderen gewoond wordt heeft een grote impact op het ruimtebeslag. Een impact die op z’n minst niet meer mag vergroten, zo stelt het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen in 2016. Om dit doel te halen zal o.a. sensibilisering nodig zijn, ook van de jeugd. Deze masterproef belicht de woonwensen van 114 kinderen uit het vijfde of zesde leerjaar van een stedelijke, rand- en plattelandsgemeente en de invloed van socialisatie hierop. Aan de hand van klassessies, tekeningen en interviews biedt het kwalitatief onderzoek dat gevoerd werd een antwoord op drie onderzoeksvragen: Wat zijn de ervaringen, kennis en verwachtingen van kinderen omtrent hun woonomgeving? Waarom zijn dit de ervaringen, kennis en verwachtingen van kinderen omtrent hun woonomgeving? En hoe kunnen we de ervaringen, kennis en verwachtingen van kinderen omtrent hun woonomgeving beïnvloeden? Uit de resultaten blijkt ten eerste dat het Vlaamse woonmodel van de villa met tuin bevestigd wordt, ook bij kinderen waarvan de ouders bewust in de stad kwamen wonen. Wonen in de stad vinden ze te lawaaierig of te druk en er ontbreekt natuur. Ten tweede zijn onmiddellijke beschikbaarheid van en toegang op een zelfstandige manier tot natuur, ontspanningsmogelijkheden en voorzieningen belangrijk. En ten derde leggen kinderen niet of nauwelijks de nadruk op status en etniciteit in/van de buurt, wat wel anders is bij volwassenen. De aanbevelingen zijn dan om meer aandacht te besteden aan akoestische isolatie, groen in de stad en verkeersveiligheid en -drukte, en om in te zetten op sensibilisatie via het (ervaringsgericht) onderwijs en de (nieuwe) media.

Keywords


Dissertation
Op weg naar een andere manier van wonen?

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

“Op weg naar een andere manier van wonen? De woonwensen bij kinderen en jongeren.” Kernwoorden: woonwensen, kinderen, jongeren, suburbanisatie, Vlaanderen, Aalst Deze kwantitatieve onderzoeksthesis, geschreven door Coen Nele, heeft als doel de woonwensen van kinderen en jongeren te achterhalen. Hierbij wordt de onderzoeksvraag gesteld of het dominante woonmodel van de Vlaming gereproduceerd wordt bij onderzoek onder kinderen en jongeren. Met andere woorden zijn de woonwensen van de kinderen en jongeren een evenbeeld van de huidige suburbanisatie/Vlaamse woonmodel? Dit onderzoek zal gemaakt worden aan de hand van verschillende methodes en leeftijden. Kinderen van zes tot twaalf jaar maakten een tekening en vulden twee kleine vragen in. Jongeren van twaalf tot ± achttien kregen een vragenlijst op papier of online of maakten een presentatie. Beide leeftijdsgroepen werden gevraagd voor een interview. Deze methodes werden geanalyseerd en opgedeeld in verschillende categorieën. Aan de hand van deze categorieën werden huidige en toekomstige woningen vergeleken. Deze methodes gaven voor de kinderen 330 antwoorden waarvan 323 tekeningen en zeven vragenlijsten. Voor de jongeren bracht dit 192 antwoorden op, waarvan er 46 van de mondelinge oefening en 146 van de vragenlijsten. Aan de hand hier van kan worden vastgesteld dat de woonwensen van achttien/twintigjarigen toch wel veranderd zijn ten opzicht van de zesjarige. Deze hebben ook een invloed op de reproductie van het Vlaamse woonmodel. Er is vaak een grote onwetendheid bij de kinderen en jongeren in verband met wonen in de zeer ruime context. Er kunnen vanuit de overheid misschien stappen ondernomen worden om kinderen en jongeren via het onderwijs en bewust te maken van de omgeving, het woonbeleid, de ruimtelijke ordening en mobiliteit. Dit onderzoek is ingedeeld op volgende wijze. Er wordt gestart met een inleiding waarbij het algemene kader geschetst wordt, hierop volgt een theoretisch kader met een toespitsing op het Vlaamse woonmodel, de plannen van de overheid en bestaande onderzoeken. Een vooronderzoek rond hoe wonen is voorgesteld in kranten. Hierop volgt een hypothese rond de toekomstige woningen bij kinderen en jongeren en het Vlaamse woonmodel. Na deze meer theoretische achtergrond zal worden ingegaan op de methodiek van het onderzoek. In eerste instantie zullen er methodes en informatie aangehaald worden van bestaande onderzoeken. Om dan verder te gaan op de methodiek van het onderzoek naar woonwensen bij kinderen en jongeren. Resultaten en bedenkingen volgen hierop, om af te sluiten met een overkoepelende conclusie, eventuele aanbevelingen/opmerkingen. Bijlages, figuren- en bronnenlijst maken de indeling van dit onderzoek compleet. Juni 2017 Nele Coen

Keywords


Dissertation
Housing regulation in Santiago, Chile. A basis for spatial inequality

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Chile’s social housing policy successfully reduced the country’s housing deficit. Therefore, it is internationally celebrated. However, since the publication of ‘Los Con Techo’ and the successive academic debates, the quality issues of the social housing stock have been revealed. The neoliberal policies are held responsible while the government is in search of a neoliberal policy with a human face. According to the path dependence and the geological metaphor theories, housing policies are influenced by the inertia of history. The policy history of Chile is highly interesting because it has known strong regime switches. The aim of this thesis is to investigate this historical inertia and the influences it has on the current spatial inequality issue. To what extend can the neoliberal policies be held responsible for the spatial inequality in Santiago? A hypothesis is that previous policies created an inertia, all equally influencing the current spatial segregation, and that the neoliberal regime is not the only factor that should be considered.

Keywords


Dissertation
Ageing in place op het platteland: De bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen, case Westhoek

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze onderzoeksmatige thesis gaat van start met een tegenstelling. Het Vlaamse beleid zet in op “ageing in place”, dit terwijl de bebouwing in Vlaanderen enorm verspreid is. De focus van het onderzoek is op de meer afgelegen bewoners, waar “ageing in place” bij voorbaat een negatieve indruk geeft, namelijk in de Westhoek. De vraag die bij de tegenstelling naar boven kwam was: Is ageing in place in de Westhoek de beste methode? Moeten ouderen die nu, of in de toekomst, hun mobiliteit zullen zien dalen, aangemoedigd worden om in hun huidige woning te blijven? Uit analyse van “Aging in the Right Place” (Golant, 2015) werden vijf hoofdstukken gefilterd met gegevens die invloed hebben op het ouder worden. Deze onderwerpen zijn : de gezondheid, de woonkwaliteit, de omgeving, het mentale aspect en de betaalbaarheid. De focus in dit onderzoek wordt gelegd op de omgeving. Hierbij zijn bereikbaarheid en toegankelijkheid van diensten een belangrijk onderdeel. Met deze termen wordt de fysieke afstand en de kwaliteit van de weg tot de bestemming bedoeld. Uit onderzoek door Burton en Mitchell (2006) blijkt dat barrières zoals smalle voetpaden, hoogteverschillen, oneven voetpaden... grote drempels vormen voor mensen met een beperkte mobiliteit. De bereikbaarheid van diensten is namelijk cruciaal om de autonomie van ouderen zo hoog mogelijk te houden, en dus “ageing in place” mogelijk te maken. Het onderzoek wordt gemaakt aan de hand van wandelingen ‘in de schoenen van’ ouderen die de mogelijkheid verliezen om de auto of de fiets te gebruiken. De 21 locaties van de willekeurige interviews in “Kwalitatieve studie Westhoek” (Volckaert, De Decker, 2016) werden gebruikt als startlocaties voor de wandelingen richting hun voorzieningen. Via vooraf opgestelde criteria wordt gekeken of de openbare ruimte in de Westhoek voorzien is op een overgang in mobiliteit van ouderen. Bij de bereikbaarheid wordt gefocust op de afstand van de woning tot de diensten en de kwaliteit en veiligheid van de weg ertussen. Bij de toegankelijkheid van diensten wordt de focus gelegd op de drempel van de voorzieningen en eventuele toegangswegen. De criteria van het voetpad zijn: de hoogte, de kwaliteit van de rand, de breedte, de kwaliteit van de ondergrond en eventuele onderbrekingen. De criteria van de oversteekplaatsen zijn: de zichtbaarheid van wandelaars, de kwaliteit van de oversteekplaats en de hoogte van de rand. De diensten zijn gebaseerd op “Greying Cities” (Cammelbeeck, 2013) en deze legt de focus op het comfortabel kunnen leven als oudere persoon in de eigen woning. Hiervoor is voeding nodig, gezondheidszorg en sociaal contact. De geselecteerde diensten zijn: bakkerij, slagerij, winkel, dokterspraktijk, apotheek, café, bank, kerk, bushalte en postbus. Algemeen kan gesteld worden dat de openbare ruimte voor heel wat problemen zorgt als gekeken wordt naar bereikbaarheid en toegankelijkheid van diensten. Weinig mensen wonen op een wandelbare afstand van hun voorzieningen. Los van die afstand woont niemand op een goede locatie waar een ideale combinatie is tussen toegankelijkheid van diensten en veiligheid van voetpaden en oversteekplaatsen. Bij toekomstige kernvernieuwingen moet een grotere focus worden gelegd op de veiligheid en het gebruiksgemak van de openbare ruimte voor traag verkeer. In de nabije toekomst moet worden ingezet op die leefbare kern, terwijl op lange termijn moet worden gefocust op een alternatief beleid waarbij ouderen proactief in die kernen gaan wonen.

Keywords


Dissertation
My name is not a refugee: een onderzoek naar vluchtelingen integratie vanuit primaire opvang en huisvesting

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Menig Belg en politicus verkondigen dat vluchtelingen na erkenning zo snel mogelijk dienen te integreren. Hierbij kan huisvesting worden gezien als een belangrijk instrument. Bij gebrek aan ondersteuning van de (hogere) overheid, ontstaan projecten opgericht door lokale ngo’s, vzw’s en CAW’s die inzetten op het bieden van primaire huisvesting voor vluchtelingen. Gezien de huidige problematieken zoals bijvoorbeeld discriminatie door verhuurders, die vluchtelingen ondervinden bij hun zoektocht naar huisvesting gaat deze masterproef uit van de stelling dat reeds vanuit opvang intensiever moet worden ingezet op integratie. Dit kwalitatief onderzoek tracht te schetsen in welke vorm en op welke manier opvangcentra een bevorderende invloed kunnen hebben op de overgang van opvang naar huisvesting van erkende vluchtelingen. Bij wijze van hypothese wordt binnen het onderzoek uitgegaan dat de aspecten ruimtelijke inplanting en programmatische inrichting een grote invloed hebben op de integratiekansen van vluchtelingen vanuit primaire opvang en huisvesting naar de maatschappij. In deze masterproef wordt een traject omschreven van opvang tot huisvesting voor vluchtelingen. Hierbij wordt ingezet op menswaardige opvang die verder gaat dan een top-down benadering gebaseerd op infrastructurele mogelijkheden en beperkt door bevoegdheden. Integratie wordt hierbij gezien als de ambitie voor het gehele traject van primaire opvang tot huisvesting van vluchtelingen. Tot vandaag wordt het Belgische asiel– en opvangbeleid gekenmerkt door symptoombestrijding. Doelstellingen en bijhorende maatregelen worden hierbij gekoppeld aan de actuele crisis en kunnen worden beschouwd als weinig vooruitziend. Het is dan ook cruciaal dat de Belgische en Vlaamse overheden hun verantwoordelijkheid met betrekking tot de integratie van vluchtelingen opnemen en daarbij inzetten op een duurzaam traject van eerste opvang tot huisvesting, waarbij vluchtelingen niet aan hun lot of aan de goodwill van die enkele vrijwilligers en ngo’s worden overgelaten. Kernwoorden: vluchtelingen, integratie, opvang, huisvesting, traject

Keywords


Digital
Twintig jaar Vlaamse wooncode : hoe sterk is porselein?

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Listing 1 - 10 of 10
Sort by