Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Deze derde en sterk herziene editie van het Leerboek seksuologie biedt een academische inleiding tot de hedendaagse seksuologie als wetenschap. Deze uitgave brengt de actuele stand van zaken in dit multidisciplinaire vakgebied overzichtelijk, grondig en kritisch in kaart in 27 hoofdstukken. Deze hoofdstukken bestrijken verschillende facetten van de seksuologie; de biopsychosociale bepaaldheid van seksualiteit; theorie en praktijk van voorlichting, vorming en preventie; theorie en praktijk van hulpverlening bij seksuele moeilijkheden, genderproblemen, seksueel geweld, parafiele stoornissen hyperseksualiteit en vruchtbaarheidsproblemen.

Sexology --- personen met een mentale beperking --- seksuele stoornissen --- seksuologie --- seksueel misbruik --- Seksualiteit --- Seksuele afwijkingen --- Seksuele stoornissen --- Seksuologie --- Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) --- Seksuele voorlichting --- 613.88 --- seksualiteit --- KATHO --- Handboeken (vorm). --- Seksualiteit. --- Seksuologie. --- seksualiteit. --- seksuologie. --- Sexual Behavior --- Premarital Sex Behavior --- Sex Behavior --- Sex Orientation --- Sexual Activities --- Anal Sex --- Oral Sex --- Sexual Activity --- Sexual Orientation --- Activities, Sexual --- Activity, Sexual --- Behavior, Premarital Sex --- Behavior, Sex --- Behavior, Sexual --- Orientation, Sexual --- Sex, Anal --- Sex, Oral --- Sex --- Reproductive Behavior --- Seksuele afwijking --- Seksuele stoornis --- Seksueel overdraagbare aandoening --- Relationele en seksuele vorming

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Dit onderzoek heeft als doel inzicht te brengen in seksueel verlangen bij vrouwen in de zwangerschap. In het eerste deel wordt ingegaan op eerder onderzoek rond dit thema. Hierbij is het opvallend dat de focus sterk ligt op kwantitatief en medisch onderzoek. De beleving van de vrouw zelf ontbreekt vaak, daarom werd besloten om een exploratief onderzoek te doen naar de beleving van seksueel verlangen bij zwangere vrouwen. Het tweede deel handelt over het eigen onderzoek dat in het kader van deze masterproef werd verricht. Het onderzoek bestaat uit een focusgroep met vijf zwangere vrouwen. In deze groep worden volgende onderwerpen behandeld: beleving van de zwangerschap an sich, de omschrijving van seksueel verlangen, het ontstaan en de beleving van verlangen tijdens de zwangerschap, de beïnvloedende factoren, het belang van seks, en de rol van de partner in verlangen. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat seksueel verlangen geen vanzelfsprekend onderwerp is om over te praten. De participanten geven op verschillende momenten aan dat ze de vragen moeilijk vinden of dat ze hier nog nooit dieper over nagedacht hebben. Seksueel verlangen in de zwangerschap blijkt geen evidente kwestie, daar er geen eenduidig antwoord is bij het merendeel van de besproken onderwerpen. Zo komt in de focusgroep naar voor dat verlangen op verschillende manieren kan worden begrepen: als een fysieke ervaring, maar ook als de geborgenheid binnen de relatie. Verlangen wordt door veel factoren positief (rust, zich goed voelen) of negatief (tijd, vermoeidheid, werk) beïnvloed. Daarnaast blijken de vrouwen seksueel verlangen bij zichzelf opmerken door lichamelijke veranderingen, fantasieën of de eigen toenadering tot de partner. Verlangen ontstaat vanuit verscheidene bronnen: door de partner, vanuit zichzelf, door fysieke aanraking, fantasie of door situaties die seksueel verlangen bevorderen (o.a. massage, film, vakantie). Binnen de zwangerschap lijkt de nadruk te verschuiven van seksueel verlangen naar het samen genieten van de zwangerschap en verlangen naar wat komt. Daarnaast is er grote variatie in het verlangen in de zwangerschap. Zo stijgt of daalt het verlangen of blijft het ongewijzigd. Er is zelfs iemand die vermeldt dat zij haar partner moet motiveren. Dit toont aan dat de zwangerschap niet alleen het verlangen van de vrouw beïnvloedt, maar ook dat van haar partner. Binnen de focusgroep valt ook het gevoel van onzekerheid en angst op: ten eerste heerst er bij de participanten een angst om niet te kunnen voldoen aan de noden van hun partner tijdens of na de zwangerschap. Ten tweede is er angst en onzekerheid over hoe hun lichaam zal functioneren en er zal uitzien na de zwangerschap. Ten derde wordt gesproken over de terughoudendheid van de partner vanuit de angst dat hij de baby pijn zou doen. De resultaten van dit onderzoek dienen als opstap voor volgend onderzoek en kunnen door hulpverleners of andere geïnteresseerden als een eerste informatiebron gebruikt worden. In het laatste deel worden de algemene bevindingen besproken, evenals beperkingen van het onderzoek en aanbevelingen voor volgend onderzoek.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In deze masterproef wordt de seksualiteitsbeleving bij mannen met de ziekte van Peyronie bestudeerd. Er wordt een antwoord gezocht op volgende vragen: “Heeft de ziekte van Peyronie een negatieve invloed op het seksueel welzijn?”, “Welke rol spelen de fysische en psychologische aspecten van de ziekte van Peyronie?”, Zijn er bepaalde risicofactoren die de invloed versterken?”. De ziekte van Peyronie bestaat al zeer lang, doch is ze redelijk ongekend. De vele studies die men vindt in de literatuur gaan voornamelijk over de fysische aspecten, de onduidelijkheid over de etiologie en de verschillende soorten van behandeling. Het psychoseksuele aspect van de ziekte en de beleving van de patiënt is echter onderkend.. De gevoeligheid van dit onderwerp maakt het wetenschappelijk bestuderen van de seksuele belevingsaspecten bij deze mannen moeilijk maar cruciaal. De literatuurstudie focust op de psychoseksuele beleving bij mannen met de ziekte van Peyronie. Daar dit terrein nog redelijk onderkend is, worden de belangrijkste studies hieromtrent bestudeerd. De masterproef is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken om zo tot een antwoord te komen op bovenvermelde vragen. In het eerste hoofdstuk wordt de definitie, etiologie en epidemiologie van de ziekte van Peyronie bestudeerd. Hierbij wordt er kort de anatomie van de penis toegelicht en worden de verschillende behandelingen uitgelegd. In het tweede hoofdstuk worden de fysische en psychologische aspecten, waarin de ziekte van Peyronie wordt onderverdeeld, toegelicht. Hierbij worden er 4 groeperingen gemaakt: seksuele disfunctie ten gevolge van pijn en veranderde penisvorm, psychisch effect, partners en relaties en de effecten van de behandeling. Vervolgens komen de meest belangrijke studies op dit gebied aan bod. In het derde hoofdstuk wordt de invloed van de ziekte van Peyronie op het seksueel zelfbeeld en seksuele respons toegelicht. De verschillende fasen van de seksuele responscyclus worden afzonderlijk heel kort beschreven, daar er niet veel literatuur over te vinden is. De focus van dit hoofdstuk ligt voornamelijk op het verlies van opwinding en erectiele disfunctie. In het vierde hoofdstuk komen enkele voorspellende risicofactoren aan bod die een relatie hebben met een verhoogd risico op negatieve seksuele en/of relatiesatisfactie, zoals schaamtegevoel, catastroferen en partnerrespons. In deze masterproef kan men een negatieve invloed vaststellen van de ziekte van Peyronie op de seksuele beleving bij mannen met deze aandoening. Hierbij werd vastgesteld dat er zowel op fysisch als psychologisch vlak belangrijke aspecten zijn, die elkaar kunnen versterken. Echter zijn er verschillende factoren die mee bepalen hoe zwaar de impact is. Een goed zelfbeeld en/of een oplossingsgerichte coping en/of een begrijpende en aanwezige partner kunnen een belangrijke rol spelen en de impact verzachten en verkleinen. Dit zijn belangrijke, werkbare tools in therapie. In de discussie van deze masterproef worden enkele suggesties voor vervolgonderzoek verder uitgewerkt. Kwalitatief onderzoek is aangeraden om de beleving van ieder individu vast te leggen. Elk verhaal kent zijn eigen geschiedenis

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Seksueel verlangen is een begrip waarover in het wetenschappelijk onderzoek nog geen duidelijke omschrijving van bestaat. Ondanks deze onenigheid is seksueel verlangen een begrip dat in de klinische praktijk vaak wordt gebruikt omdat veel mensen met klachten over verminderd seksueel verlangen zich aanmelden voor hulp. Overeenstemming over de definitie van seksueel verlangen is essentieel voor het ontwikkelen van effectieve behandelingen rond verminderd seksueel verlangen. Omdat verminderd seksueel verlangen gekoppeld is aan het ouder worden en kinderen krijgen, is dit een interessante doelgroep voor onderzoek naar seksueel verlangen. Met deze masterproef wordt er dieper ingegaan op de definitie en beleving van seksueel verlangen voor moeders waarvan de kinderen uit huis zijn. Om de definitie van deze doelgroep beter uit te werken werden negen kwalitatieve interviews afgenomen. In deze semi-gestructureerde interviews werden thema’s besproken zoals de omschrijving van seksueel verlangen, het verschil tussen seksueel verlangen en opwinding, de bijkomende gewaarwordingen, de frequentie, opwekkende en beïnvloedende factoren, de omgang met seksueel verlangen, de invloed van kinderen en het belang van seksueel verlangen voor de participanten. Uit de resultaten van dit onderzoek komt naar voren dat seksueel verlangen door iedere participant anders wordt ervaren. Dit maakt dat seksueel verlangen niet makkelijk is om in een eenvoudige definitie te verwerken. Er zijn ook verschillende elementen die een invloed op hebben op seksueel verlangen. Zo lijkt er een verschil in het ervaren van seksueel verlangen met of zonder partner. Daarbij wordt seksueel verlangen ervaren als een lichamelijke behoefte en als een vorm van intimiteit en geborgenheid. Deze verschillen worden niet alleen tussen individuen gevonden, maar ook binnen het individu zelf. Eén individu kan verschillende vormen van seksueel verlangen ervaren. Seksueel verlangen en opwinding overlappen op bepaalde vlakken, maar zijn in essentie verschillend. Opwinding is volgens de participanten gekoppeld aan het lichamelijke en seksueel verlangen omvat meer dan het lichamelijke. Gewaarwordingen van seksueel verlangen kunnen zowel fysiek als mentaal zijn, waarbij het fysieke meer op de voorgrond ligt. De frequentie is voor iedere participant verschillend en kan ook verschillen per moment bij de participant zelf. Seksueel verlangen kan spontaan opbloeien, maar kan ook opgewekt worden door erotische (visuele) prikkelingen, lichamelijke aanrakingen en de partner. Bevorderende invloeden zijn onder andere alcohol, ontspanning, verliefdheid en een zonnige dag. Remmende factoren zijn bijvoorbeeld slechte hygiëne, lichamelijke klachten, schaamte, emotioneel belastende problemen en geen partner hebben. Participanten kunnen hierop reageren door het seksueel verlangen weg te drukken of hierop in te gaan. Het belang van seksueel verlangen ervaarden de participanten onder andere in het vrouw voelen, intimiteit, geborgenheid en de relatie. Het seksueel verlangen verandert niet met het uit huis gaan van de kinderen. De participanten voelen zich echter wel vrijer in het uiten van hun seksueel verlangen en ervaren minder remmende factoren. Concluderend lijkt seksueel verlangen iets wat veranderlijk is van individu tot individu. Zelfs binnen het individu worden er verschillen ervaren van moment tot moment. Dit maakt seksueel verlangen een moeilijk begrip om een overkoepelende definitie aan te geven.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Onderzoek vindt steeds meer evidentie dat seksuele oriëntatie een continuüm is: van aantrekking naar uitsluitend mannen tot uitsluitend vrouwen. Recente bevindingen stellen ons voor een nieuwe uitdaging: hoe past aseksualiteit in dit continuüm? Is het een gebrek aan seksuele aantrekking of seksueel verlangen? Wat met aseksuele personen die masturberen of seksuele fantasieën beleven? En wat betekent de opkomst van deze ‘nieuwe groep’ voor seksualiteit in het algemeen? Een mogelijk antwoord komt uit Sexual Configurations Theory (SCT; van Anders, 2016). In SCT staan solo en dyadische seksualiteit apart: wat iemand een aantrekkelijke fantasie vindt, hoeft geen reëel verlangen te zijn. Deze hypothese wordt ondersteund door eerder onderzoek bij seksuele personen, maar ook door nieuwe bevindingen bij aseksuelen. Deze masterproef poogt meer inzicht te verwerven in hoe seksueel verlangen en seksuele aantrekking zich tot elkaar verhouden. Specifieker werd getest hoe vaak aantrekking zonder verlangen, verlangen zonder aantrekking en aantrekking mét verlangen voorkomen. 249 participanten kregen twee lijsten met 27 vormen van seksuele activiteit: één met betrekking tot vrouwelijke partners, één met betrekking tot mannelijke partners. Bij elke activiteit werd gevraagd of de participant (1) ertoe aangetrokken was; (2) er ooit over gefantaseerd had; (3) er ooit over gemasturbeerd had; (4) verlangen voelde dit uit te voeren; en (5) dit ooit gedaan had. Op basis hiervan werd berekend hoe vaak in totaal volgende antwoordpatronen werden aangegeven: aantrekking zonder solo-verlangen; solo-verlangen zonder aantrekking; aantrekking mét solo-verlangen; aantrekking zonder dyadisch verlangen; dyadisch verlangen zonder aantrekking en aantrekking mét dyadisch verlangen. Aan de hand van Paired Sample T-tests werd getest of participanten vaker aantrekking met dan zonder verlangen aanduidden. Daarbij werd het voorkomen van deze combinaties vergeleken tussen groepen met verschillende seksuele identiteiten. Participanten vulden eveneens open vragen in, waarin werd gevraagd naar ervaringen/fantasieën die het best omschreven wat hen seksueel aantrok. Uit de resultaten bleek dat aantrekking zonder verlangen bestaat, en dat het ongeveer even vaak voorkomt als aantrekking mét verlangen (solo of dyadisch). Daarbij waren participanten divers in het aantal items waarbij ze aantrekking (en verlangen) rapporteerden, alsook het soort items. Vrouwen toonden vaker aantrekking met dan zonder dyadisch verlangen, in de vragenlijst over mannelijke partners. Mannen rapporteerden dubbel zo vaak aantrekking met solo-verlangen als zonder, in de vragenlijst over vrouwelijke partners. Ook bij seksuele activiteit die incongruent was met de seksuele identiteit, werd aantrekking doorgaans even vaak met als zonder verlangen gerapporteerd. In de open vragen was een derde van de gerapporteerde ervaringen een fantasie waar participanten geen dyadisch verlangen bij voelden. Uit de open vragen bleek tevens dat geslacht niet het enige criterium is voor seksuele aantrekking: 9 soorten kenmerken werden gevonden. De soort activiteit en de soort partner werden het vaakst gebruikt om seksueel aantrekkelijke scenario’s te beschrijven. Deze bevindingen sluiten aan bij SCT. Dit onderzoek laat toe om seksuele aantrekking en verlangen naar specifieke seksuele activiteiten te vergelijken. Veralgemening naar niet-heteroseksuele participanten werd echter bemoeilijkt door hun verdeling over kleine subgroepen.