Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Bij superdiversiteit is er zowel een grote toename van etnisch-culturele diversiteit als een steeds toenemende verscheidenheid binnen de diversiteit. Deze toename kan zowel een rijkdom zijn, als voor bepaalde uitdagingen zorgen. Dit speelt volgens het CLW Kortrijk een rol bij het gebrek aan verbinding tussen de leerlingen. Aangezien deze vaststelling van het Centrum Leren en Werken gebaseerd is op eigen bevindingen, is verder onderzoek aangewezen. In het onderzoek naar verbinding tussen de leerlingen stellen we een hoofdonderzoeksvraag voorop en drie deelonderzoeksvragen. De hoofdonderzoeksvraag is: ‘Hoe kunnen we de verbinding van de leerlingen versterken aan de hand van een methodiek?’. De eerste onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘Welk beeld hebben de leerlingen van zichzelf?’. De volgende onderzoeksvraag is: ‘Welk beeld hebben de leerlingen van de ander?’. De laatste onderzoeksvraag is: ‘Welke invloed hebben vooroordelen op de verbinding tussen de leerlingen?’. Op basis van deze vier onderzoeksvragen, werden er vier doelstellingen geformuleerd. De doelstellingen tijdens het onderzoek zijn: een literatuuronderzoek doen rond vooroordelen en talentontwikkeling binnen een diverse secundaire context. Daarnaast het afnemen van interviews of een andere manier van kwalitatieve bevraging uitvoeren met leerlingen en leerkrachten. Een laatste doelstelling is een draaiboek ontwikkelen omtrent het proces van ‘Students Teaching Students’ te kunnen toepassen. Als eindproduct verwacht de opdrachtgever een ontwikkeld en uitgeteste methodiek, waarbij de nadruk ligt op het ontdekken van de eigen talenten en deze aanleren aan medeleerlingen. Om het onderzoek uit te voeren gaan we aan de slag met een taalklas en een klas Ondernemend Project, ook gekend als een niet-taalklas. Bij beide klassen is de leerlingenpopulatie zeer divers en hebben verscheidene leerlingen een achtergrond. Enerzijds zijn er leerlingen die deel uitmaken van het watervalsysteem. Anderzijds hebben veel leerlingen een migratieachtergrond. Beide klassen krijgen een stempel die door stereotypering en vooroordelen bekrachtigd wordt. In het volgend hoofdstuk gaan we aan de slag met onderzoeksmethoden. Als eerste voeren we een niet-participerende en systematisch observatie uit om een zicht te krijgen op de interacties tussen de leerlingen en op de interactie tussen de leerling en leerkracht en omgekeerd. Vervolgens nemen we een interview af bij de leerlingen met als doel een zicht te krijgen op hoe de leerlingen in verbinding staan met elkaar en hoe ze over zichzelf en de ander denken. Als laatste organiseren we een focusgroep waarbij we peilen naar hoe de leerkrachten de verbinding onder de leerlingen zien. Naar het einde toe van dit rapport, lees je meer over de uitwerking van de methodiek. Om de verbinding tussen de leerlingen te stimuleren, hebben we binnen de methodiek een activiteit georganiseerd met verschillende opdrachten. Tijdens de activiteit kwamen er verschillende kwaliteiten naar boven, die ook terug te vinden zijn in het evaluatieformulier. We kunnen concluderen dat onze methodiek een goede eerste stap is om verbinding te creëren tussen de leerlingen. Uit de bevragingen stellen we vast dat racisme, vooroordelen en verbinding geen eenduidige visie hebben binnen de school. Op basis van de resultaten, die na de methodiek verkregen zijn aan de hand van een enquête, stellen we vast dat samenwerken en andere kwaliteiten herkend worden bij de zichzelf en de medeleerlingen.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Voor deze bachelorproef werkten we samen met Centrum voor Volwassenenonderwijs MIRAS te Kortrijk. Deze organisatie voerde een onderzoek uit om de specifieke drempels en noden van hun cursisten in kaart te brengen. Deze bachelorproef biedt een vervolg aan dit vooronderzoek. Veel cursisten in het volwassenenonderwijs zijn kwetsbaar door psychische/emotionele problemen, gezondheidsproblemen, migratie-achtergrond/anderstaligheid, armoede, sociale uitsluiting... Die kwetsbaarheid wordt onder andere beïnvloed door persoonlijke factoren, de context waarin ze leven en de samenleving. Hun kwetsbaarheid manifesteert zich door afwezigheden, stopzetten van de opleidingen, het niet slagen in de opleiding. Cvo MIRAS was op zoek naar een manier om de cursisten te ondersteunen in hun kwetsbaarheid. Hierbij stelden wij volgende centrale onderzoeksvraag op: ‘Hoe kunnen we de cursisten van cvo MIRAS helpen omgaan met de drempels die zij ervaren?’. De deelonderzoeksvragen hierbij zijn: •Hoe kunnen we de cursisten van cvo MIRAS helpen op motivationeel vlak? •Hoe kunnen we de cursisten van cvo MIRAS helpen op vlak van concentratie en ontspanning? •Hoe kunnen we de cursisten van cvo MIRAS helpen op vlak van organisatievermogen?•Hoe kunnen we de cursisten van cvo MIRAS helpen op vlak van leren leren? Daarnaast wilden we ons ook verdiepen in de werking van het volwassenenonderwijs op zich en in de werking van cvo MIRAS Kortrijk. Hierbij stelden we volgende extra onderzoeksvragen op: •Wat verstaan we onder volwassenenonderwijs? •Waar kunnen de cursisten van cvo MIRAS terecht met betrekking tot studiebegeleiding?Aan de hand van een uitgebreid wetenschappelijk literatuurstudie en een interview met de Open Leercentrum medewerkervan cvo MIRAS Kortrijk, kregen we een beter zicht op de vier thema’s. De vier thema’s zijn: •Mo(e)tivatie •Concentratie en ontspanning •Plannen en organiseren •Leren leren Na analyse van de verkregen data uit het vooronderzoek, het literatuurstudie en het interview stelden we een toolkit op om tegemoet te komen aan de noden en drempels van de cursisten. De toolkit -ook wel ‘Bloeibox’ genoemd-is een box met verschillende fiches betreffende de vier thema’s. We stelden zowel fiches op om individueel te gebruiken als om in groep te hanteren. Daarnaast maakten we ook een box voor de leerkrachten, met extra fiches voor hen. Op de fiches staan tips, weetjes, oefeningen, checklists, getuigenissen, apps, websites en groepsopdrachten. Doordat we te maken kregen met een diverse doelgroep op vlak van leeftijd, nationaliteit en vooropleiding, zijn de tools zodanig opgesteld dat ze inzetbaar zijn voor iedereen. We maakten gebruik van klare en duidelijke taal, pictogrammen, een duidelijke handleiding en wegwijzers zodat men gemakkelijk de juiste fiche kan vinden. Om de box bekend te maken bij zowel de cursisten als medewerkers van cvo MIRAS, maakten we een promotiefilmpje waarin de ‘Bloeibox’ wordt voorgesteld.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Bij superdiversiteit is er zowel een grote toename van etnisch-culturele diversiteit als een steeds toenemende verscheidenheid binnen de diversiteit. Deze toename kan zowel een rijkdom zijn, als voor bepaalde uitdagingen zorgen. Dit speelt volgens het CLW Kortrijk een rol bij het gebrek aan verbinding tussen de leerlingen. Aangezien deze vaststelling van het Centrum Leren en Werken gebaseerd is op eigen bevindingen, is verder onderzoek aangewezen. In het onderzoek naar verbinding tussen de leerlingen stellen we een hoofdonderzoeksvraag voorop en drie deelonderzoeksvragen. De hoofdonderzoeksvraag is: ‘Hoe kunnen we de verbinding van de leerlingen versterken aan de hand van een methodiek?’. De eerste onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘Welk beeld hebben de leerlingen van zichzelf?’. De volgende onderzoeksvraag is: ‘Welk beeld hebben de leerlingen van de ander?’. De laatste onderzoeksvraag is: ‘Welke invloed hebben vooroordelen op de verbinding tussen de leerlingen?’. Op basis van deze vier onderzoeksvragen, werden er vier doelstellingen geformuleerd. De doelstellingen tijdens het onderzoek zijn: een literatuuronderzoek doen rond vooroordelen en talentontwikkeling binnen een diverse secundaire context. Daarnaast het afnemen van interviews of een andere manier van kwalitatieve bevraging uitvoeren met leerlingen en leerkrachten. Een laatste doelstelling is een draaiboek ontwikkelen omtrent het proces van ‘Students Teaching Students’ te kunnen toepassen. Als eindproduct verwacht de opdrachtgever een ontwikkeld en uitgeteste methodiek, waarbij de nadruk ligt op het ontdekken van de eigen talenten en deze aanleren aan medeleerlingen. Om het onderzoek uit te voeren gaan we aan de slag met een taalklas en een klas Ondernemend Project, ook gekend als een niet-taalklas. Bij beide klassen is de leerlingenpopulatie zeer divers en hebben verscheidene leerlingen een achtergrond. Enerzijds zijn er leerlingen die deel uitmaken van het watervalsysteem. Anderzijds hebben veel leerlingen een migratieachtergrond. Beide klassen krijgen een stempel die door stereotypering en vooroordelen bekrachtigd wordt. In het volgend hoofdstuk gaan we aan de slag met onderzoeksmethoden. Als eerste voeren we een niet-participerende en systematisch observatie uit om een zicht te krijgen op de interacties tussen de leerlingen en op de interactie tussen de leerling en leerkracht en omgekeerd. Vervolgens nemen we een interview af bij de leerlingen met als doel een zicht te krijgen op hoe de leerlingen in verbinding staan met elkaar en hoe ze over zichzelf en de ander denken. Als laatste organiseren we een focusgroep waarbij we peilen naar hoe de leerkrachten de verbinding onder de leerlingen zien. Naar het einde toe van dit rapport, lees je meer over de uitwerking van de methodiek. Om de verbinding tussen de leerlingen te stimuleren, hebben we binnen de methodiek een activiteit georganiseerd met verschillende opdrachten. Tijdens de activiteit kwamen er verschillende kwaliteiten naar boven, die ook terug te vinden zijn in het evaluatieformulier. We kunnen concluderen dat onze methodiek een goede eerste stap is om verbinding te creëren tussen de leerlingen. Uit de bevragingen stellen we vast dat racisme, vooroordelen en verbinding geen eenduidige visie hebben binnen de school. Op basis van de resultaten, die na de methodiek verkregen zijn aan de hand van een enquête, stellen we vast dat samenwerken en andere kwaliteiten herkend worden bij de zichzelf en de medeleerlingen.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Bij superdiversiteit is er zowel een grote toename van etnisch-culturele diversiteit als een steeds toenemende verscheidenheid binnen de diversiteit. Deze toename kan zowel een rijkdom zijn, als voor bepaalde uitdagingen zorgen. Dit speelt volgens het CLW Kortrijk een rol bij het gebrek aan verbinding tussen de leerlingen. Aangezien deze vaststelling van het Centrum Leren en Werken gebaseerd is op eigen bevindingen, is verder onderzoek aangewezen. In het onderzoek naar verbinding tussen de leerlingen stellen we een hoofdonderzoeksvraag voorop en drie deelonderzoeksvragen. De hoofdonderzoeksvraag is: ‘Hoe kunnen we de verbinding van de leerlingen versterken aan de hand van een methodiek?’. De eerste onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘Welk beeld hebben de leerlingen van zichzelf?’. De volgende onderzoeksvraag is: ‘Welk beeld hebben de leerlingen van de ander?’. De laatste onderzoeksvraag is: ‘Welke invloed hebben vooroordelen op de verbinding tussen de leerlingen?’. Op basis van deze vier onderzoeksvragen, werden er vier doelstellingen geformuleerd. De doelstellingen tijdens het onderzoek zijn: een literatuuronderzoek doen rond vooroordelen en talentontwikkeling binnen een diverse secundaire context. Daarnaast het afnemen van interviews of een andere manier van kwalitatieve bevraging uitvoeren met leerlingen en leerkrachten. Een laatste doelstelling is een draaiboek ontwikkelen omtrent het proces van ‘Students Teaching Students’ te kunnen toepassen. Als eindproduct verwacht de opdrachtgever een ontwikkeld en uitgeteste methodiek, waarbij de nadruk ligt op het ontdekken van de eigen talenten en deze aanleren aan medeleerlingen. Om het onderzoek uit te voeren gaan we aan de slag met een taalklas en een klas Ondernemend Project, ook gekend als een niet-taalklas. Bij beide klassen is de leerlingenpopulatie zeer divers en hebben verscheidene leerlingen een achtergrond. Enerzijds zijn er leerlingen die deel uitmaken van het watervalsysteem. Anderzijds hebben veel leerlingen een migratieachtergrond. Beide klassen krijgen een stempel die door stereotypering en vooroordelen bekrachtigd wordt. In het volgend hoofdstuk gaan we aan de slag met onderzoeksmethoden. Als eerste voeren we een niet-participerende en systematisch observatie uit om een zicht te krijgen op de interacties tussen de leerlingen en op de interactie tussen de leerling en leerkracht en omgekeerd. Vervolgens nemen we een interview af bij de leerlingen met als doel een zicht te krijgen op hoe de leerlingen in verbinding staan met elkaar en hoe ze over zichzelf en de ander denken. Als laatste organiseren we een focusgroep waarbij we peilen naar hoe de leerkrachten de verbinding onder de leerlingen zien. Naar het einde toe van dit rapport, lees je meer over de uitwerking van de methodiek. Om de verbinding tussen de leerlingen te stimuleren, hebben we binnen de methodiek een activiteit georganiseerd met verschillende opdrachten. Tijdens de activiteit kwamen er verschillende kwaliteiten naar boven, die ook terug te vinden zijn in het evaluatieformulier. We kunnen concluderen dat onze methodiek een goede eerste stap is om verbinding te creëren tussen de leerlingen. Uit de bevragingen stellen we vast dat racisme, vooroordelen en verbinding geen eenduidige visie hebben binnen de school. Op basis van de resultaten, die na de methodiek verkregen zijn aan de hand van een enquête, stellen we vast dat samenwerken en andere kwaliteiten herkend worden bij de zichzelf en de medeleerlingen.