Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Het werk wil de lezer inspireren en motiveren om competentiegericht onderwijs 'in te voeren'. Het boek bestaat uit volgende delen: 1. Theoretisch begrippenkader: meer tekst en uitleg bij een aantal begrippen ivm competentiegericht onderwijs - 2. BaMa-profielen: een concrete invulling van de competenties uit de BaMa-profielen, die een docent verder kan aanvullen in overeenstemming met het eigen opleidingsonderdeel en/of -activiteit - 3. Praktijkvoorbeelden: good practices van competentiegericht onderwijs, m.a.w. goede voorbeelden van bestaande onderwijspraktijken waarin competentiegericht wordt gewerkt. In dit gedeelte komt de docent meer te weten over hoe collega's aan competenties werken in hun practicum, hoe zij die competenties evalueren, enz.

Competentiegericht leren. --- Pedagogiek en onderwijskunde --- Didactiek naar onderwijsniveau en leerlingkenmerken. --- HO (hoger onderwijs) --- Didactics of higher education --- competenties --- onderwijsvernieuwing --- School management --- Didactic strategies --- competentiemanagement --- onderwijspraktijk --- 378 --- 371.38 --- #SBIB:316.334.1O366 --- #SBIB:316.334.1O367 --- #SBIB:316.334.1O400 --- #KVHA:Competentiegericht onderwijs --- #KVHA:Didactiek --- #KVHB:Competentiegericht onderwijs --- #KVHB:Competentiemanagement --- 37 --- BaMa --- competentie --- competentiegericht onderwijs --- competentieontwikkeling --- onderwijs --- 489.4 --- didactiek --- hoger onderwijs --- 331.36 --- 378.1 --- 450.46 --- 451.3 --- 454.2 --- 489.3 --- Competentiegericht onderwijs --- Competenties --- Hoger onderwijs --- Professionele ontwikkeling --- assessment --- bachelor --- communicatie --- leidinggeven --- levenslang leren --- reflectie --- teamwerk --- 371.3 --- 371.35 --- 373.6 --- Competentie --- Competentiegerichte kennis --- Competentieleren --- Onderwijs --- Assessments --- competentie (ler) --- competentiegericht leren --- onderwijsmethoden --- 371.39 --- Didactiek --- competenties (beroepsbekwaamheid) --- leerlingenbegeleiding --- leermethoden --- secundair onderwijs --- studentenbegeleiding --- 371.38 Zelfwerkzaamheid --- Zelfwerkzaamheid --- 378 Hoger onderwijs. Universitair onderwijs --(algemeen) --- Hoger onderwijs. Universitair onderwijs --(algemeen) --- Onderwijssociologie: curricula van het hoger niet-universitair onderwijs --- Onderwijssociologie: curricula van universitair onderwijs --- Leer- en onderwijsgedrag: algemeen --- hoger onderwijs - didactiek, modulair onderwijs --- loopbaanontwikkeling. training, scholing op het werk --- organisatie van het hoger onderwijs --- Theoretische onderwijsvernieuwing --- Onderwijsvernieuwing --- Onderwijsstrategieën --- Politiek, wetgeving en organisatie --- Didactiek (hoger onderwijs) --- 658.37

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In this thesis I answer the question 'What is the impact of the spirit of the age on the social evolution of the fairy tale genre?' In order to answer this question properly I divided this question into three parts. For the first part I wanted to define the genre. I went about it in many different ways and the best way to grasp the genre turned out to be by listing recurring events and characters. In the second part I described the evolution of the genre. A lot of changes were made and the fairy tale today is not what it was 300 years ago. Charles Perrault and Jacob and Wilhelm Grimm for instance wanted to give norms and values to the high class of their time. But today it is not about passing on values and beliefs any more. The modern fairytale writers use the tales to show their literary talent. They can leave out and imagine as much as they want because the audience already knows what will happen. In the third part I looked upon the question in a more practical way. First I discussed two present-day fairy tale books (Beest in Bed and De Roos en het Zwijn) that go back to the first versions of the tales. The writers (Marita de Sterck and Anne Provoost) want to get the old meanings of the fairy tales, that got lost because of the wide spread versions of Walt Disney, back to the audience of today. For these two writers the (old version of the) fairy tale is still very current and even necessary. The second practical part is the analysis of four literary versions of the Little Red Riding Hood fairy tale: Le Petit Chaperon Rouge by Charles Perrault (1697), Rotkäppchen by the brothers Grimm (1812), Roodkapje by Louis Paul Boon (1957) and Little Red Riding Hood and the Wolf by Roald Dahl (1982). The analysis showed that the four versions are very different in fact. A lot can be explained by the spirit of the age - but not everything. We cannot forget that writers have individual thoughts apart from the thoughts of the time they live in. The version of Louis Paul Boon is influenced more by his personal ideas than by the ideas of the fifties. Next to the differences we can find in the analysis of the four versions, it is also important to note that the four stories have one big element in common: the undefined chronotope. The stories are all set in an undefined place and time ('once upon a time in a land far far away') and this hasn't changed throughout the evolution of the fairy tale.