Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Het recht van de Europese Unie is van toenemende betekenis voor het materiële en formele strafrecht. Ook voor een belangrijk strafrechtelijk uitgangspunt als het opportuniteitsbeginsel, dateen ruime beleidsvrijheid toekent aan strafvorderlijke autoriteiten bij de opsporing en de vervolging van strafbare feiten. In het Nederlandse strafrecht wordt daarbij het criterium van 'het algemeen belang' gehanteerd. De omvangrijke beleidsvrijheid die uit het opportuniteitsbeginsel wordt afgeleid, moet zorgvuldig worden uitgeoefend, en is ingebed in een systeem van toezicht en controle. Willekeur en rechtsongelijkheid kunnen daarmee worden voorkomen. Dit onderzoek richt zich op het opportuniteitsbeginsel en de wijze waarop het zich in het Nederlandse strafrechtelijke stelsel heeft ontwikkeld. De houdbaarheid daarvan wordt geproblematiseerd in het licht van verschillende thema's uit het Europese recht. Aan de orde komen onder meer de verplichting voor lidstaten van de Europese Unie om het Europese recht effectief te handhaven, en de gevolgen van de eventuele oprichting van een Europees Openbaar Ministerie. Betekenen deze ontwikkelingen een categorische vervolgingsverplichting, en dus een introductie van het legaliteitsbeginsel met betrekking tot de vervolging? Of kan het opportuniteitsbeginsel behouden blijven, maar moet het negatief worden geïnterpreteerd, in die zin dat vervolging slechts bij wijze van uitzondering achterwege mag worden gelaten? Of valt een positieve interpretatie van het opportuniteitsbeginsel te verdedigen, waarbij, om tot vervolging over te gaan, een bewijsbaar strafbaar feit niet voldoende is, maar daarnaast steeds een algemeen belang aanwezig moet zijn?

Criminal law --- Criminal law --- Criminal law. --- EU-landen --- Europees recht --- Nederland --- Opportuniteitsbeginsel --- Strafvervolging --- Gtt. --- Gtt. --- Gtt. --- Gtt. --- Gtt. --- Europe. --- European Union countries.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

This book provides answers to the following questions. Is there a bright future ahead for a European Public Prosecutor’s Office? If so, is the regulation establishing the office sufficiently clear and balanced to attain that goal? Moreover, will the office be able to effectively fight fraud now damaging the EU's budget and will it respect the fundamental rights of the parties involved? Included are issues ranging from EU substantive and procedural criminal law, combatting EU fraud, the distribution of competences in European law enforcement, EU fundamental rights, to forum choice. The book's aim is to inform academics, policy-makers and criminal law practitioners about key issues surrounding the attribution of prosecutorial powers to an entirely remodelled European Union body. In doing so, it sheds light on this body, as fundamentally changed by the Council, which will undoubtedly have a greater impact on the European criminal justice system than the European Arrest Warrant ever did. Dr. Willem Geelhoed is Assistant Professor in criminal law and criminal procedure at the University of Groningen, The Netherlands, and Drs. Leendert H. Erkelens and Prof. Mr. Arjen W.H. Meij are both Visiting Research Fellow at the T.M.C. Asser Instituut in The Hague in The Netherlands, while the latter is also Honorary Professor at the University of Luxembourg.

International relations. Foreign policy --- Politics --- European law --- International law --- Public law. Constitutional law --- Criminology. Victimology --- Criminal law. Criminal procedure --- strafrecht --- criminologie --- criminaliteit --- Europees recht --- internationaal recht --- Europese instellingen --- Europese politiek --- grondrechten --- staatsrecht --- grondwet --- European Union --- Europe