Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Dit boek wil die leemte opvullen door te focussen op een specifiek opvoedingsproject in het Limburgs katholiek en rijksonderwijs in de periode van 1878 tot 1970. Dit project had een indringende impact op de mensen die er deel van uitmaakten; in de eerste plaats de leerlingen zelf, maar ook hun ouders, de schooldirecties, de leerkrachten en het dienstpersoneel. Het boek onderzoekt aan de hand van praktijkvoorbeelden de manier waarop gezocht werd naar een nieuwe invulling van wat goed onderwijs betekende. Daarmee wordt niet enkel een beeld van het toenmalige onderwijs geschetst, ook de bredere impact ervan op de samenleving komt aan bod, omdat de maatschappelijke context als het ware een spiegelbeeld vormde van de manier waarop het onderwijs zich in die periode ontwikkelde. (Bron: covertekst)

History of education and educational sciences --- Limburg [Belgium, province] --- 37 <09> <493> --- 481.2 --- Limburg --- Secundair onderwijs --- 120173.jpg --- Secundair onderwijs ; Limburg ; geschiedenis --- Geschiedenis van opvoeding en onderwijs--België --- 37 <09> <493> Geschiedenis van opvoeding en onderwijs--België --- Education [Secondary ] --- Belgium --- Limburg (Belgium : Province) --- History --- 19th century --- 20th century --- Geschiedenis van opvoeding en pedagogiek --- Limburg [België, provincie]

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Hoe kan bij toekomstige leraren geschiedenis secundair onderwijs een op diversiteit gerichte houding worden aangeleerd die het geschiedenisonderwijs zinvol, haalbaar en leerbaar maakt voor leerlingen van etnisch-culturele minderheidsgroepen? Dit onderzoek bekijkt bestaande wetenschappelijke publicaties hierover en geeft aanbevelingen. Er zijn 2 versies van de review: een wetenschappelijke tekst, en een eenvoudige webversie.

Sociology of education --- Primary education --- Secondary education

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Wonen, werken of naar school gaan in de grootstad Antwerpen betekent ondergedompeld worden in superdiversiteit. Superdiverse gemeenschappen zien we in België en Nederland het eerst in de grote steden, maar demografische gegevens wijzen erop dat deze landen in de toekomst grotendeels zullen evolueren naar superdiverse samenlevingen. Hoe men deze gang van zaken ook bekijkt, de realiteit is dat we voortaan meer dan ooit op gelijke basis zullen samenleven met mensen die van ons verschillen qua thuistaal, culturele achtergrond, sociale klasse, seksuele oriëntatie of met mensen die mogelijk een beperking hebben.Wat in de toekomst realiteit wordt voor grote delen van België en Nederland, gebeurt vandaag al in Antwerpen. Omgaan met grote en kleine verschillen tussen mensen plaatst niet alleen de brede stedelijke gemeenschap voor uitdagingen, maar ook de compactere leefwereld van de school, een plaats waar stedelingen en niet-stedelingen met al hun gelijkenissen en verschillen samenkomen: leraren, leerlingen, ouders, directieleden en andere belanghebbenden.In het project Van startbekwaam naar stadsbekwaam, geruggensteund door het transitiefonds voor de lerarenopleiding van de Vlaamse overheid en door de Antwerp School of Education, werden lerarenopleiders van zeven lerarenopleidingen uit de stad en provincie Antwerpen (Artesis Plantijn Hogeschool, CVO Crescendo, CVO EduKempen, CVO HBO5 Antwerpen, CVO Provincie Antwerpen, Karel de Grote Hogeschool en Universiteit Antwerpen) bijeengebracht om na te denken over de specifieke competenties die leraren(opleiders) nodig hebben om les te geven in een samenleving die zich kenmerkt door superdiversiteit. De lerarenopleiders bundelden hun krachten, en die van hun studenten en cursisten, in drie samenwerkingspraktijken rond talige diversiteit, 'urban education' en inclusie.Het resultaat van hun samenwerking lees je in deze eindpublicatie van het Antwerpse transitieproject. De auteurs willen hiermee andere lerarenopleiders in Vlaanderen en Nederland informeren en inspireren. Het boek bevat concrete handvatten voor lerarenopleiders die nu of in de toekomst met superdiversiteit geconfronteerd worden.(Bron: https://www.acco.be/nl-be/items/9789463791014/Leraren-opleiden-in-een-superdiverse-samenleving)

Leraren ; opleidingen --- Lerarenopleiding. Lerarenberoep --- Intercultureel onderwijs --- Teacher education. Teacher's profession --- GON (geïntegreerd onderwijs) --- intercultureel onderwijs --- lerarenopleiding --- 450.7 --- multicultureel onderwijs (ler) --- lerarenopleiding (ler) --- Onderwijsonderzoek --- Leraren ; opleiding --- diversiteit --- Leraren ; opleidingen ; didactiek --- Onderwijsresearch --- Onderwijs en maatschappij --- Superdiversiteit --- Onderwijs --- Lerarenopleiding --- Leraren : opleiding --- Didactiek --- inclusie --- 370 --- 371.13 --- 371.13 Opleiding van onderwijzend personeel. Lerarenvakopleiding --- Opleiding van onderwijzend personeel. Lerarenvakopleiding --- inclusief onderwijs --- 377.8 --- Meertalig onderwijs --- Inclusief onderwijs --- Diversiteit --- Inclusie --- Maatwerk --- Opvoeding --- Pedagogiek --- Statistische gegevens --- Sport

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

This PH D thesis comprises a historical research into the educational experiences of secondary schools for boys in the Limburg province from 1878 to 1970. As an outstanding means of formation secondary education (now General Secondary Education) has been widely appreciated, which, however, has not lead to a corresponding interest among historians. This conclusion tallies with both the international and the Belgian scene, where no comprehensive study of secondary education is available. ‘Historical’ surveys that are commonly published when celebrating a school's jubilee, quite often lack a broader contextualization of the teaching institute in society and only offer fragmentary information about school experiences in daily life. This thesis aims to fill the above-mentioned gaps in the history of secondary education in Belgium. Our research is geographically limited to the current province of Limburg. The year 1878, which lead to the school funding controversy from 1879 till 1884, is our starting point. From 1830 to 1878 Limburg was the only Flemish province where subsidized public schools predominated. After 1878 the number of independent or free schools in the province increased slowly. As our final year we take 1970, when the first experiments with 'Renewed Secondary Education' started. Because of its social relevance, we have decided to focus on all boys' schools, on free Catholic schools as well as on subsidized public schools on national, provincial and municipal level, so that a comparison becomes possible. In the period of 1878 till 1970 there were in all 55 all boys' secondary schools in Limburg, of which 22 were founded by the state, 1 by the province, 2 by the municipality, 15 by the episcopacy and 15 by a religious order or congregation. This thesis consists of four main parts. In the first chapter the Limburg education from ca 1830 to 1878 will be studied, taking into account the social context of that particular period . We will discuss the development in education from 1878 to 1970, divided into three subperiods (1878-1914; 1914-1958; 1958-1970), on micro, meso and macro level. On macro level the various authorities (State, province, municipality, episcopacy, religious order or congregation) situated in the historical-social context of that particular period, are dealt with: their policies and tendencies of support and resistance, possible underlying frictions even within the same educational system. On meso level the curricular and structural choices of courses and programmes are analysed and explained. Language development and the overall educational objectives of the several school systems are also examined. In our research the emphasis lies on the micro level of school life in its broadest sense with pupils (the receivers), board of directors, teachers and domestic staff (the providers) as real participants. We inquire into the influence of the specificity of the educational project adopted, catholic versus neutral in particular, on the different participants: pupils, board, teachers and domestic staff, including their mutual relations as well. The evolution in daily school experience is described in a way that is linked as closely as possible to concrete archive material, so that a lively image of school life can be formed. Essentially the research questions concerning secondary education that we can ask haven't changed much in a period of about a century: What is its function? Who is allowed to provide it and who pays for it? For whom is it intended? What kind of training does secondary education want to offer? And to what extent do the intentions of the organizers influence daily school life? The expansion of all boys’ secondary schools in the province of Limburg was the consequence of a combination of different factors: demographic (the size of the recruitment field), social-economic (the demand for qualified staff) political and religious (the school policy of Church and State) circumstances. Secondary education in the 19th century was meant for children from the bourgeoisie to create political, administrative and intellectual executives of the country. Access to secondary education was restricted by an entrance examination, high tuition and boarding money and a French language barrier amongst others. In the 20th century obstacles were cleared away step by step, which also increased educational participation in Limburg. In the educational programme of the independent schools and the subsidized public schools different aspects in education and teaching were emphasized. In the public school system pupils received a secular formation which wanted to turn them into good citizens. Moreover, Catholic schools tried to get pupils inspired by the catholic philosophy of life, preferably by means of a thorough knowledge of classical languages in a well-protected boarding environment. The priest-teacher as influential role model aroused greater devoutness, which in addition brought about the perfect breeding ground for religious vocations. In the pedagogic practice of school experience pupils as well as their parents and teachers and staff were 'branded' in their school career and their further career by the educational programme of their schools. Especially in the late sixties, characterized by an unbridled economic expansion, pressure was put on familiar patterns of the educational programme. Within the framework of the democratization and the participation movement in which personal freedom and personal initiative were key ingredients, a new kind of inspiration arose. BEZIELDE VORMING. SCHOOLBELEVING IN HET MIDDELBAAR ONDERWIJS VOOR JONGENS IN DE PROVINCIE LIMBURG, 1878-1970 Dit proefschrift bevat een historisch onderzoek van de schoolbeleving in het middelbaar onderwijs voor jongens in de provincie Limburg van 1878 tot 1970. Als vormingsmiddel bij uitstek kan het middelbaar onderwijs (nu Algemeen Secundair Onderwijs) rekenen op algemene waardering, wat echter niet heeft geleid tot een overeenkomstige interesse van historici. Deze vaststelling geldt zowel voor het internationaal als voor het Belgische niveau, waar er geen synthesewerk voor het secundair onderwijs beschikbaar is. ‘Historische’ overzichten die veelal bij een jubileumviering van een school het licht zien, tonen vaak een gebrek aan inkadering van de onderwijsinstelling in een ruimere maatschappelijke context en bieden slechts fragmentarisch informatie over de schoolbeleving in de dagelijkse praktijk. Met het voorliggende proefschrift beogen we bovengenoemde leemten in de geschiedenis van het middelbaar onderwijs in België in te vullen. Ons onderzoek beperkt zich geografisch tot de huidige provincie Limburg. Het jaar 1878 waarin de aanzet werd gegeven tot de schoolstrijd van 1879 tot 1884 nemen we als beginjaar. Van 1830 tot 1878 was Limburg de enige Vlaamse provincie met een organisatorisch overwicht van het officieel onderwijs. Na 1878 had een expansie van het vrije net in die provincie plaats. Als eindjaar nemen we 1970, het jaar waarin de eerste experimenten met Vernieuwd Secundair Onderwijs startten. Omwille van de maatschappelijke relevantie gaat onze aandacht uit naar het jongensonderwijs, zowel in het vrij katholieke als in het rijks-, het provinciale en het gemeentelijke net, zodat ook onderlinge vergelijking mogelijk wordt. In totaal bestonden er in de periode van 1878 tot 1970 55 scholen voor jongensmiddelbaar onderwijs in Limburg, waarvan 22 door het Rijk, 1 door de provincie, 2 door de gemeente, 15 door het bisdom en 15 door een religieuze orde of congregatie werden ingericht. Het proefschrift bestaat uit vier grote delen. In het eerste hoofdstuk komt, gesitueerd tegen de maatschappelijke context van de betreffende periode, het Limburgse onderwijs vanaf ca. 1830 tot 1878 aan bod. Voor de onderwijsontwikkeling vanaf 1878 tot 1970, onderverdeeld in drie subperioden (1878-1914; 1914-1958; 1958-1970), behandelen we telkens het macro-, meso- en het microniveau. Op macrovlak komen gesitueerd in de historisch-maatschappelijke context van de betreffende periode, de diverse overheden (Rijk, provincie, gemeente, bisdom, religieuze orde of congregatie) aan bod : hun onderwijsbeleid en tendensen van ondersteuning en tegenkanting, mogelijk onderliggende spanningen zelfs binnen hetzelfde onderwijsnet. Op mesovlak worden de curriculaire en structurele keuzes in verband met studierichtingen en programmatie geanalyseerd en verklaard. Ook de taalontwikkeling en de doelstellingen van het opvoedingsproject van de diverse scholen komen ter sprake. Centraal in ons onderzoek staat het microniveau van de schoolpraxis in zijn meest ruime zin met leerlingen (onderwijsontvangers), directie, leraren en dienstpersoneel (onderwijsverstrekkers) als actoren. Hierbij onderzoeken we in welke zin de specificiteit van het concrete opvoedingsproject, inzonderheid katholiek versus neutraal, doorwerkte naar de diverse onderwijsactoren : leerlingen, directie, leraren en dienstpersoneel ook in hun onderlinge relaties. De evolutie in de dagdagelijkse schoolbeleving beschrijven we op een manier die zo dicht mogelijk aansluit bij de rijke oogst aan archiefmateriaal, wat het inlevingsvermogen ten goede komt. In essentie zijn de onderzoeksvragen die we in verband met het middelbaar onderwijs kunnen stellen in die periode van ongeveer een eeuw dezelfde gebleven : Welke functie heeft het middelbaar onderwijs ? Wie mag het inrichten en wie betaalt het ? Voor wie is het bestemd ? Welke vorming wil het middelbaar onderwijs bieden ? En in welke mate beïnvloeden de intenties van de inrichters de dagelijkse schoolbeleving ? De uitbouw van het jongensmiddelbaar onderwijs in de provincie Limburg was het gevolg van een samenspel van diverse factoren : demografische (de grootte van het rekruteringsveld), sociaal-economische (de vraag naar geschoold personeel), politieke en religieuze (het onderwijsbeleid van Kerk en Staat). Middelbaar onderwijs was in de 19de eeuw het onderwijs voor kinderen uit de burgerij bedoeld voor de vorming van de politieke, bestuurlijke en intellectuele kaders van het land.  Ondermeer met een toelatingsexamen, een hoog school- en kostgeld en een Franse taalbarrière werd de toegang tot het middelbaar onderwijs beperkt. Geleidelijk aan werden in de 20ste eeuw die hindernissen uit de weg geruimd, wat ook in Limburg de onderwijsparticipatie vergrootte. In het opvoedingsproject van het vrij onderwijs en dat van het officieel onderwijs werden verschillende accenten inzake opvoeding en onderwijs gelegd. In het officiële net kregen de leerlingen vooral een profane vorming die hen tot goede burgers wenste op te leiden. Het katholiek onderwijs trachtte ze daarenboven te bezielen met de katholieke levensovertuiging, bij voorkeur met een grondige studie van de klassieke talen in een afgeschermd internaatsmilieu. De priester-leraar wekte er met zijn suggestieve voorbeeldfunctie op tot godsdienstzin, wat ook de ideale voedingsbodem vormde voor religieuze roepingen. In de pedagogische praxis van de schoolbeleving werden zowel de leerlingen en hun ouders als de directie, de leraren en het dienstpersoneel in hun schoolloopbaan en hun verdere carrière ‘getekend’ door het opvoedingsproject van hun school. Vooral op het einde van de jaren zestig kwamen tegen de achtergrond van een ongebreidelde economische expansie de vertrouwde patronen van het opvoedingsproject onder druk te staan. In het kader van de democratiserings- en participatiebeweging waarin de persoonlijke vrijheid en het persoonlijk initiatief centraal stonden, ontstond een nieuwe bezieling.