Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Wat verstaan we onder flexibele leerwegen? - Waarom heeft ons onderwijs nood aan meer flexibiliteit? - Wat zijn de randvoorwaarden en struikelblokken? Dit boek brengt het verhaal van acht basisscholen en acht secundaire scholen die ervoor kiezen hun onderwijs toe te spitsen op de noden van iedere leerling. Deze scholen organiseren elk op hun manier, binnen het wettelijk kader, flexibiliteit in wat, hoe, wanneer, waar of met wie er geleerd wordt, zonder het gemeenschappelijk curriculum uit het oog te verliezen. Elke leerling zou op school alle kansen moeten krijgen om te leren en zich te ontwikkelen. Daarom moet het onderwijs toegankelijk zijn voor leerlingen met verschillende achtergronden, mogelijkheden en behoeften. Heel wat Vlaamse scholen gaan deze uitdaging aan. De scholen in dit boek doen dit door de leerwegen beter af te stemmen op de groeiende diversiteit in de leerlingenpopulatie. Hun verhalen illustreren hoe flexibele leerwegen vorm kunnen krijgen, wat de voordelen zijn, maar ook met welke valkuilen scholen te maken krijgen.(Bron: www.lannoo.be)

differentiatie --- Ontwikkeling leerlingen --- Onderwijseffectiviteit --- Diversiteit --- Differentiatie --- Basisonderwijs --- Talenten --- Graadklassen --- Klasdoorbrekend werken --- 454.23 --- Klasdoorbrekend werken(Klasoverschrijdend werken) --- 371 --- 373.3 --- 373.5 --- 460.6 --- 454.22 --- 741 Schoolorganisatie --- Didactische principes --- onderwijs - school --- lager onderwijs - basisonderwijs --- secundair onderwijs --- didactiek --- onderwijs --- onderwijspraktijk --- studiebegeleiding --- basisonderwijs --- didactische principes, differentiatie, leerlingbegeleiding, motivatie, totaliteitsonderwijs, zorgverbreding --- Onderwijs. --- Secondary education --- Primary education --- flexibiliteit --- Kindergarten --- differentiële opvoeding --- School management --- Education [Elementary ] --- Belgium --- Curricula --- Education [Secondary ] --- School management and organisation --- PXL-Education 2016 --- onderwijsbeleid --- Vlaanderen --- Inclusief onderwijs --- Binnenklasdifferentiatie --- Differentiërend onderwijs --- 741 Schoolorganisatie. --- Basisonderwijs. --- Differentiatie. --- Diversiteit. --- Graadklassen. --- Klasdoorbrekend werken(Klasoverschrijdend werken). --- Klasdoorbrekend werken. --- Onderwijseffectiviteit. --- Ontwikkeling leerlingen. --- Talenten. --- differentiatie. --- Didactische principes.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

De voorbije decennia werd er in verschillende onderzoeksdomeinen heel wat aandacht besteed aan het 'Mattheüseffect'. Deze term verwijst algemeen naar het fenomeen waarbij 'the rich get richer and the poor get poorer' (cumulatief voordeel of nadeel) waardoor de ongelijkheid tussen deze groepen alsmaar toeneemt. Ook in het onderwijsveld werd er reeds heel wat onderzoek naar dit fenomeen verricht. Hier luidt de hypothese dat sterke presteerders doorheen hun schoolloopbaan hun positie absoluut en relatief gezien verbeteren ten aanzien van zwakke presteerders. In het eerste hoofdstuk van deze masterproef staat een systematische literatuurstudie centraal. Het doel is om orde te scheppen in de veelheid aan onderzoek naar het Mattheüseffect in het onderwijs. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen verschillende studies wat betreft algemene karakteristieken, de definiëring, operationalisering en analyse van het Mattheüseffect, alsook wat betreft de al dan niet gevonden evidentie voor het fenomeen. Hieruit blijkt dat het Mattheüseffect en de manier waarop het onderzocht wordt een complex kluwen is dat niet makkelijk te doorgronden is. Daarnaast wil deze masterproef ook tegemoet komen aan een gebrek aan onderzoek naar het Mattheüseffect in het Vlaamse onderwijs. In het tweede hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet van het empirische luik van de masterproef toegelicht. Aan de hand van gegevens uit de SiBO-databank wordt via multilevel groeicurvemodellen onderzocht of de verschillen tussen zwakke en sterke presteerders van het eerste naar het zesde leerjaar toenemen voor technisch lezen, spelling en/of begrijpend lezen. Daarnaast wordt er via Chi-kwadraat toetsen en variantieanalyses ook nagegaan of er verschillen bestaan tussen zwakke en sterke presteerders wat betreft een aantal leerlingachtergrondkenmerken. In het derde hoofdstuk worden de resultaten van het empirisch onderzoek toegelicht. Deze tonen aan dat er in het Vlaamse basisonderwijs geen Mattheüseffect optreedt tussen zwakke en sterke leerlingen wat betreft technisch lezen, spelling en begrijpend lezen. De verschillen tussen zwakke en sterke leerlingen nemen daarentegen doorheen de lagere school af (compenserend ontwikkelingspatroon). Daarnaast blijkt ook dat jongens, leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, leerlingen met een lagere SES-score en/of leerlingen die minder gunstig leesgedrag vertonen doorgaans meer kans hebben om in de groep van zwakke presteerders terecht te komen.Het vierde hoofdstuk bundelt de conclusies en implicaties van de resultaten (Hoofdstuk 1 en 3), alsook sterktes en zwaktes van deze masterproef en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Scholen opereren in een maatschappij die voortdurend evolueert. Vanuit deze maatschappij wordt er een beroep gedaan op scholen in de ontwikkeling van onder andere kritisch denken en mediawijsheid bij haar leerlingen. Dit werd vastgelegd in vakoverschrijdende eindtermen (Creemers et al., 2009). Op basis van literatuur omtrent kritisch denken en mediawijsheid in het kader van opportunity to learn en percepties omtrent onderwijsvormen, werden leerkrachten uit twee onderwijsvormen aso (Nederlands en wiskunde) en bso (PAV), bevraagd over hun interpretaties van de vakoverschrijdende eindtermen kritisch denken en mediawijsheid. Vervolgens werden deze leerkrachten bevraagd over lesinhouden, hun lesaanpak en hun evaluatie hieromtrent. Tot slot werden de leerkrachten bevraagd over hun percepties met betrekking tot leerlingen en het vormgeven van deze vakoverschrijdende eindtermen in de andere onderwijsvorm. Er werden in totaal 20 leerkrachten bevraagd, waarvan vijf Nederlands leerkrachten, 5 wiskunde leerkrachten en 10 PAV-leerkrachten. Uit dit onderzoek blijkt dat leerkrachten een eigen invulling geven aan de concepten kritisch denken en mediawijsheid, maar dat hierin de vakoverschrijdende eindtermen wel te herkennen zijn. Er zijn grote gelijkenissen te vinden tussen de verschillende leerkrachtengroepen betreffende hun interpretaties van de vakoverschrijdende eindtermen. De grote meerderheid van leerkrachten brengt kritisch denken eerder impliciet aan, immersie, in de meerderheid van hun lessen. Enkele leerkrachten Nederlands en PAV gaan hier soms explicieter mee aan de slag, infusie. Betreffende mediawijsheid ligt de focus vooral op het kritisch leren omgaan met media, begrip en communicatie. Leerkrachten Nederlands blijken meer aandacht te hechten aan theorie hieromtrent. Enkele vermeldingen van andere inhouden worden gemaakt. Vooral leerkrachten PAV verruimen mediawijsheid in hun vakgebied met naast begrip en communicatie ook gebruik, de meer technische kant van mediawijsheid. Betreffende het aanbrengen, instructiestrategieën, staat dialoog centraal in elk vakgebied. Evaluatie blijft een moeilijk gegeven in de verschillende vakgebieden, en zo ook in de verschillende onderwijsvormen. Tot slot worden er enkele implicaties meegegeven voor de praktijk. Er dient blijvend te worden ingezet op kritisch denken en mediawijsheid dit zowel bij leerkrachten als bij leerlingen.