Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Landbouw is sinds zijn ontstaan voortdurend in beweging. In alle belangrijke transitieperiodes zoals de neolithische revolutie, de agrarische revolutie en de groene revolutie, was het steeds van uiterst belang dat de relevante technieken, methoden en systemen tijdig werden toegepast. Dit is ook vandaag in de transitie naar meer duurzaamheid het geval. Verschillende benaderingen van duurzaamheid en duurzame ontwikkeling in de landbouw benadrukken het belang van een tijdige implementatie van de relevante technieken en methoden. Wanneer die implementatie onvoldoende blijkt, zoeken de overheid, onderzoekers, adviseurs en vele anderen naar de oorzaken hiervoor. Zij trachten het gedrag van landbouwers beter te begrijpen en verklaren met als doel, elk met hun eigen instrumenten, dit gedrag te veranderen. Dit doctoraat draagt hiertoe bij, door het onderzoeken en aanreiken van nieuwe methodes om het gedrag te begrijpen en op te volgen. Traditionele methoden om het gedrag te begrijpen – zoals economische modellen of econometrische adoptiemodellen gebaseerd op de innovatie/diffusie theorie – leveren niet altijd bevredigende resultaten. In dit doctoraat wordt een meta-analyse uitgevoerd op een zeer groot aantal studies over de factoren die de adoptie van bodembeheersmaatregelen door landbouwers beïnvloeden. De meeste studies zijn gebaseerd op het innovatie/diffusie model, waarbij de voornaamste variabelen socio-demografische en economische variabelen (leeftijd, inkomen, opleiding, e.a.), diffusievariabelen (gebruikte informatiebronnen, lidmaatschap van organisaties, e.a.) en bedrijfskenmerken (type, grootte, e.a.) zijn. De meta-analyse toonde aan dat de meeste van deze variabelen – die als klassieke verklarende variabelen van de adoptie van innovaties worden beschouwd – in de meeste gevallen geen invloed hebben. Bovendien is de invloed, wanneer deze wel aanwezig is, niet consistent. Dit was de aanleiding voor het onderzoeken van alternatieve methodes om het gedrag van landbouwers te begrijpen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van een gevalstudie, namelijk de adoptie van bodembeheersmaatregelen door landbouwers. Bodemconservering is, zowel in België als daarbuiten, een zeer belangrijk aandachtspunt op het vlak van duurzaamheid. Alvorens in te gaan op het gedragsonderzoek wordt deze gevalstudie gepresenteerd aan de hand van twee hoofdstukken. Hierin worden enerzijds alle toepasbare beheerstechnieken in een driedimensionale classificatie gepresenteerd en anderzijds de rol en de beschikbare beleidsinstrumenten van de overheid besproken. In dit doctoraat wordt gebruik gemaakt van één welbepaalde sociaalpsychologische theorie, namelijk de Theory of Planned Behaviour. Alvorens deze theorie empirisch toe te passen wordt een overzicht gegeven van de definitie en methodologische implicaties van sociaalpsychologische modellen. Sociaalpsychologische methoden worden reeds lang gebruikt om het gedrag van mensen te verklaren. In het landbouwonderzoek zijn ze echter verdrongen ten voordele van kwantitatieve methoden die meer economisch van aard zijn of van kwalitatieve methodes. De Theory of Planned Behaviour stelt dat het gedrag van mensen bepaald wordt door drie overwegingen: (i) de attitude, of de graad waarin het gedrag als positief wordt ervaren; (ii) de subjectieve norm, of de graad waarin de mens zich vanuit sociaal oogpunt gestimuleerd voelt om het gedrag te vertonen en (iii) de waargenomen gedragsbeheersing, of de graad waarmee de persoon zichzelf in staat acht om het gedrag succesvol uit te voeren. Als deze drie overwegingen positief zijn, leidt dit tot een positieve intentie om het gedrag uit te voeren. Mensen zullen hun intentie uitvoeren als ze de perceptie hebben dat ze voldoende gedragsbeheersing hebben. In een eerste empirische toepassing van de Theorie of Planned Behaviour onderzoek ik het gebruik, de methodologie en het nut ervan op de gevalstudie van de adoptie van bufferstroken, groenbedekkers en minimale bodembewerking. Sociaalpsychologische methodes werken met latente variabelen, dewelke niet rechtstreeks observeerbaar en meetbaar zijn. Zij worden gemeten door meetschalen, waarvan de betrouwbaarheid en validiteit onderzocht moet worden. In deze eerste empirische toepassing worden deze meetschalen opgesteld en de betrouwbaarheid en validiteit worden onderzocht. In een tweede toepassing wordt het model verder uitgebouwd, door naast de sociaalpsychologische concepten ook de invloed van klassieke adoptievariabelen zoals leeftijd en opleiding te onderzoeken. Deze toepassing bevestigt de observatie dat de attitude ten opzichte van de specifieke beheersmaatregel een belangrijk invloed heeft, maar ook dat andere variabelen, onafhankelijk van de attitude, een zekere variatie in adoptie kunnen verklaren. In een laatste empirisch hoofdstuk wordt de cognitieve structuur van sociaalpsychologische variabelen onderzocht. Er wordt een methode voorgesteld om de sociaalpsychologische concepten te verklaren en deze methode wordt toegepast op de gevalstudie. Hieruit blijkt onder meer dat de attitude, de belangrijkste variabele, door veel meer elementen wordt gevormd dat algemeen gedacht. Hieruit blijkt ook dat de landbouwers die geen beheersmaatregelen toepassen – en dus wetenschappelijk gezien irrationeel handelen –zeer rationele overwegingen maken bij deze beslissing. Deze studie draagt bij tot de ontwikkeling van kwantitatieve sociaalpsychologische methodes als volwaardige instrumenten. Het maatschappelijk nut situeert zich in vier domeinen. Ten eerste zullen de resultaten de efficiëntie en effectiviteit van de voorlichting, de overdracht van informatie en het verstrekken van technische assistentie, verhogen. Ten tweede kunnen de resultaten van een dergelijk sociaalpsychologisch onderzoek gebruikt worden om de ontwikkeling en disseminatie van duurzamere technieken en systemen te verbeteren. De resultaten van deze studie tonen bijvoorbeeld aan dat de onderzochte bodembeheersmaatregelen ongewenste neveneffecten en onvoorziene praktische moeilijkheden kunnen veroorzaken. Ten derde kan dergelijk onderzoek bijdragen aan de beleidsformulering. Een goed begrip van het gedrag van landbouwers stelt de overheid in staat om dit in overweging te nemen, zowel bij de keuze van beleidsinstrumenten als bij de keuze van beleidsniveau. Tot slot kunnen sociaalpsychologische variabelen op termijn gebruikt worden om de impact van het beleid te evalueren en om wijzigingen in bedrijfsstijl en –filosofie op te

Academic collection --- bodem --- Theses

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Chemie in de grond De bodem is letterlijk het fundament onder ons dagelijks bestaan en zorgt voor voedselproductie, drinkwatervoorziening, een woonplaats, bouwterrein en grondstoffen. De bodem is een dynamische wereld, waar het krioelt van het leven. Er wonen insecten, wormen en mollen, maar vooral oneindig veel bacteriën en schimmels. En al die organismen maken ook regelmatig gebruik van chemie voor hun dagelijks bestaan. Ze houden de bodem gezond voor alle bomen, planten en landbouwgewassen die aan het oppervlak leven; zonder vruchtbare bodem groeit er niks. Gaan we dieper de bodem in dan stuiten we op tal van nuttige stoffen. Van bijzondere mineralen tot dikke lagen afgestorven plantenmateriaal in verschillende staten van ontbinding; er is van alles te vinden, zoals aardolie, gas, zout, diamanten, koper, goud en fosfaten.


Chemistry --- chemie --- bodem --- insecten

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Luxemburg --- Luxemburg --- Groot-Hertogdom. --- Bodem.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Bodem --- Humus --- Sols --- 631.42

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Aardrijkskunde --- Géographie --- Bodem --- Sols --- 912 (493) : 631